Operation Manual

63
Aanhangsel
Probleem
De onderhoudsindicator op
de projector brandt of
knippert rood.
De projector kan niet
worden ingeschakeld of in
de ruststand (standby)
worden gezet met de
STANDBY/ON toets op de
projector.
Het beeld is groen bij
COMPUTER
(Component)/DVI
(Component).
Het beeld is roze (niet
groen) bij COMPUTER
(RGB)/DVI (RGB).
Het beeld is te helder en
erg wit.
De koelventilator maakt
veel geluid.
De lamp brandt niet
nadat de projector is
ingeschakeld.
De lamp gaat tijdens het
projecteren plotseling uit
Het beeld flikkert soms.
Het aangaan van de
lamp duurt erg lang.
Het beeld is donker.
De afstandsbediening
werkt niet.
Controle
Zie “Onderhoudsindicators”.
De toetsvergrendelingsfunctie is ingeschakeld.
Als de toetsvergrendelingsfunctie op “AAN” staat, zijn alle toetsen
vergrendeld.
Wijzig de instelling voor het ingangssignaaltype.
•Wanneer u geen ingangssignaaltype kunt selecteren, selecteert u
“Vage of flauwe kleuren” in het “Help” menu, nadat u een ander
onderdeel dan “sRGB” in “Beeldmodus” hebt geselecteerd, en dan
selecteert u het ingangssignaaltype.
De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
•Wanneer de temperatuur in het inwendige van de projector oploopt,
gaat de koelventilator sneller draaien.
De lampindicator licht rood op.
Vervang de lamp.
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten of de
aangesloten apparatuur werkt niet juist.
Selecteer “Verticale strepen of flikkering in het beeld” in het “Help”
menu en maak de vereiste afstellingen.
Als dit vaak gebeurt, moet u de lamp vervangen.
De lamp zal uiteindelijk vervangen moeten worden.
Vervang de lamp voordat deze het einde van de levensduur heeft
bereikt.
Gebruik de afstandsbediening terwijl u deze naar de
afstandsbedieningssensor op de projector richt.
De afstand tussen de afstandsbediening en de projector is te groot.
Als er rechtstreeks zonlicht of het licht van een sterke fluorescerende
lamp op de afstandsbedieningssensor van de projector valt, moet u
de projector verplaatsen zodat er geen sterk licht meer op valt.
De batterijen zijn uitgeput of verkeerd geplaatst. Controleer of de
batterijen juist geplaatst zijn of gebruik nieuwe batterijen.
48
45
46
39, 46
40
8, 9
47-
49
48, 51
21-24
46
51
51
Dit apparaat is uitgerust met een microprocessor. De prestatie van de microprocessor kan nadelig beïnvloed
worden door een verkeerde bediening of interferentie. Als dit gebeurt, moet u de stekker minimaal 5 minuten uit
het stopcontact trekken en dan kunt u de stekker weer insteken.
15
14
Blz.