Operation Manual

59
Aanhangsel
Problemen oplossen
Geen beeld en geen
geluid of de projector
start niet.
Wel beeld maar geen
geluid (of het beeld is erg
donker).
Kleuren zijn flets of niet
goed.
Beeld is wazig;
met storingen.
Wel beeld maar geen
geluid.
Er komen soms vreemde
geluiden vanuit de
behuizing.
De onderhoudsindicator
op de projector brandt of
knippert rood.
Probleem Controle
Het netsnoer van de projector is niet in het stopcontact gestoken.
De aangesloten apparatuur is niet ingeschakeld.
De verkeerde ingangsfunctie is gekozen.
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
De batterij van de afstandsbediening is leeg.
De externe uitgang is niet ingesteld bij aansluiting op een notebook-
computer.
Het deksel van het lamphuis is niet juist aangebracht.
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
Het onderdeel “Helder” staat in de minimumstand.
Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er
geen beeld wordt weergegeven als de uitgangssignaal-instelling van
de computer niet op de externe uitgang is ingesteld. Raadpleeg de
handleiding van de computer voor het omschakelen van de
uitgangssignaal-instelling.
De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
Stel “Kleur” en “Tint” in “Beeldmodus” in en verlaag de “Wit benadr.”
waarde.
(Alleen voor video-ingang)
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld.
Stel het beeld scherp.
De projectie-afstand is groter dan het scherpstelbereik.
(Alleen voor computeringang)
•Voer de “Fijn Sync.” instellingen uit (“Klok” instelling)
•Voer de “Fijn Sync.” instellingen uit (“Fase” instelling).
Afhankelijk van de computer kunnen er soms storingen zijn.
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
Het volume staat in de minimumstand.
Als de projector op een extern apparaat is aangesloten en het
volume in de minimumstand staat, zal er geen geluid worden
uitgevoerd, ook wanneer u het volume op het externe apparaat
verhoogt.
“Luidspreker” is ingesteld op “Uit”.
Als het beeld normaal is, kunnen deze geluiden veroorzaakt worden door
inkrimping van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur.
Dit heeft geen invloed op de werking of prestatie van het apparaat.
Zie “Onderhoudsindicators”.
Blz.
26
30
23–26
14
23
51, 52
23–26
40
40
46
28
20
46
46
23–26
30
43
49
45
De projector kan niet worden
ingeschakeld of in de
ruststand (standby) worden
gezet met de STANDBY/ON
toets op de projector.
De toetsvergrendelingsfunctie is ingeschakeld.
Als de toetsvergrendelingsfunctie op “AAN” staat, zijn alle toetsen
vergrendeld.