Operation Manual

SF 0201
11
2. De achterrem behoort altijd te worden gecontroleerd en wordt als
volgt afgesteld:
Methode 1 Stel de afstelschroef op de rechtse remhendel zo af dat
het achterwiel geremd wordt als de remhendel voor de helft wordt
ingeknepen. Zet nu de vergrendelmoer vast.
Methode 2 Verstel de afstelschroef op de achterrem.
Methode 3 Draai de schroef los op de beugel en zet de staaldraad
losser of vaster.
Let op:
Remmen dienen vaak op goede werking
gecontroleerd te worden. Vergroot eventueel de
remblokafstand bij glad weer.
SF 0201
12
Afstellen van de versnellingen:
Op het venstertje van de versnellingsnaaf aan de rechterzijde van
de as van het achterwiel dient in de tweede versnelling de aanwijzer
exact tussen de twee lijntjes te staan.
Dit kan versteld worden door de kabelinvoer van de versnelling als
volgt te verstellen:
- de borgmoer met een 10 mm steeksleuteltje los (linksom)
draaien.
- Met de hand de kabelinvoer links of rechtsom draaien tot de
aanwijzer in de juiste positie staat.
De borgmoer met het 10 mm steeksleuteltje vast (rechtsom)
draaien.
- Wielen vastzetten:
Het wiel dient met het juiste moment vast gezet te worden.
Voorwiel: Aanbevolen moment om de voorwielmoeren vast
te zetten bedraagt 25 Nm.
Achterwiel: Aanbevolen moment om de achterwielmoeren vast te
zetten bedraagt 30Nm.