Operation Manual

81
Nederlands
7.2 Antenne aansluiten
Het apparaat is bedoeld voor antennes met een impedantie van 75 tot 150 . Steek de connector van de antennekabel in de
antenneaansluiting van het apparaat (zwarte kabel, aansluiting
aan de achterzijde van het apparaat).
7.3 Voedingsspanning
ISO-connector A:
A4: Aansluiting voor +12 V bedrijfsspanning (doorsnede ten minste 2,5 mm² voor plus en aarde). Aansluiten op klem 30
(continue plus) van het voertuig.
A5: +12 V schakelspanninguitgang (max. 0,1 A). Wanneer het apparaat is ingeschakeld, staat deze spanning op contact A5
voor het uit- en inschuiven van een automatische antenne en als bedrijfsspanning voor antenneversterkers.
A6: Aansluiting voor de verlichting van het bedieningspaneel. Wanneer deze aansluiting is aangesloten, wordt het
bedieningspaneeldisplay bij ingeschakelde verlichting gedimd.
A7: Aansluiting voor +12 V geschakelde spanning. Aansluiten op klem 15 van het voertuig.
A8: Aansluiting voor aarde (leidingdoorsnede ten minste 2,5 mm² voor plus en aarde). Aansluiten op klem 31 (aarde) van het
voertuig.