Operation Manual

Onderdraadspanning (B)
Nb:
De onderdraadspanning is correct
ingesteld tijdens de productie, zodat er
geen wijziging nodig is.
U kunt de onderdraadspanning testen
door de spoelhouder en de spoel uit het
spoelhuis te nemen en deze aan het
garen vast te houden. Beweeg ze een of
tweemaal heen en weer. Wanneer de
spoelspanning goed is, moet er3à5cm
garen uit de spoel komen. Bij te grote
spoelspanning komt er in het geheel
geen garen uit. Bij te weinig
spoelspanning zal er veel meer garen uit
de spoel komen. De spoelspanning kan
worden nagesteld met de kleine schroef
in de zijkant van de spoelhouder.
Neem de bovendraad in de linkerhand.
Draai de naald met het handwiel (21) in
de hoogste stand.
Trek de onderdraad met de bovendraad
uit de opening in de naaldplaat. Trek
beide draden onder de naaivoet door
naar achteren.
Garenspanning
36
NL / BE
Bovendraadspanning (A)
De normale bovendraadspanning is:
"AUTO"
De bovendraadspanning kan hoger
worden ingesteld door de knop op het
naasthogere nummer te draaien.
De bovendraadspanning kan lager
worden ingesteld door de knop op het
naastlagere nummer te draaien.
1. Normale bovendraadspanning
2. Bovendraadspanning onvoldoende
3. Bovendraadspanning te groot
Interne garenterugvoer
Voorbereiding
1
2
3