Operation Manual

Het bestuurdersportier openen.
Het stuurslot wordt automatisch vergrendeld.
Als het bestuurdersportier wordt geopend en daarna het contact wordt uitge-
schakeld, wordt de stuurinrichting pas na het afsluiten van de wagen automa-
tisch vergrendeld.
Ontgrendelen
Het bestuurdersportier openen en instappen.
Het bestuurdersportier sluiten.
De stuurinrichting wordt automatisch ontgrendeld.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld na het uitschakelen van het
contact en openen van het bestuurdersportier) wordt de stuurinrichting pas na
het inschakelen van het contact resp. starten van de motor ontgrendeld.
ATTENTIE
De wagen nooit met vergrendelde stuurinrichting laten rollen - gevaar voor
ongevallen!
Contact in-/uitschakelen
Lees en bekijk eerst
en op bladzijde 127.
De knop » Afbeelding 143 op pagina 127 kort indrukken.
Het contact wordt in- resp. uitgeschakeld.
Bij wagens met schakelbak mag bij het in- resp. uitschakelen van het contact
het koppelingspedaal niet worden ingetrapt, anders zou het systeem proberen
te starten.
Bij wagens met automaat mag bij het in- resp. uitschakelen van het contact
het rempedaal niet worden ingetrapt, anders zou het systeem proberen te
starten.
Als bij ingeschakeld contact het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een
akoestisch signaal en op het display van het instrumentenpaneel wordt de vol-
gende melding weergegeven.
Contact is ingeschakeld.
CONTACT NOG AAN
Bij het verlaten van de wagen dient het contact altijd te worden uitgeschakeld.
Motor starten
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 127.
Handelwijze bij het starten van de motor
De handrem stevig aantrekken.
Bij wagens met schakelbak de versnellingshendel in de neutrale stand zet-
ten, het koppelingspedaal intrappen en ingetrapt houden, tot de motor is
aangeslagen.
Bij wagens met automatische versnellingsbak de keuzehendel in stand P of
N zetten en het rempedaal intrappen en ingetrapt houden, tot de motor is
aangeslagen.
De knop » Afbeelding 143 op pagina 127 kort indrukken - de motor slaat auto-
matisch aan.
Bij wagens met dieselmotor gaat na het indrukken van de knop het voorgloei-
controlelampje
branden. Na het uitgaan van het controlelampje slaat de
motor aan.
Let op
Na het starten van een koude motor kan er korte tijd meer motorgeluid te
horen zijn. Dat is een normaal verschijnsel en geen reden om u zorgen te ma-
ken.
Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn inge-
schakeld - de accu wordt anders onnodig belast.
Motor afzetten
Lees en bekijk eerst
en op bladzijde 127.
Uitschakelen
De wagen stilzetten » pagina 133, Parkeren.
De knop » Afbeelding 143 op pagina 127 kort indrukken.
De motor en het contact worden tegelijkertijd uitgeschakeld.
Nooduitschakeling
Indien nodig kan de motor in uitzonderingssituaties ook tijdens het rijden wor-
den afgezet.
De knop » Afbeelding 143 op pagina 127 langer dan 1 seconde of binnen 1 se-
conde tweemaal indrukken.
Na de nooduitschakeling van de motor blijft het stuurslot ontgrendeld.
128
Rijden