Operation Manual

De rijmodus Eco resp. Individual (motor - Eco) selecteren » pagina 163, Se-
lecteren van de rijmodus (Driving Mode Selection).
De voet van het gaspedaal halen (de snelheid is hoger dan circa 20 km/h).
De wagen beweegt zonder de remwerking van de motor.
De versnelling wordt automatisch weer ingeschakeld als het gas- of rempe-
daal wordt bediend resp. de linker schakelpeddel
-
naar het stuurwiel toe
wordt getrokken » pagina 136, Handmatig schakelen (tiptronic).
Deze functie is tijdens het rijden met een aanhangwagen resp. bij andere op
het aanhangwagenstopcontact aangesloten accessoires niet beschikbaar.
Launch-control
1)
Met de launch-control-functie is het mogelijk in stand S of in de tiptronic-scha-
kelweg maximaal te accelereren bij het wegrijden.
De ASR deactiveren » pagina 141, Rem- en stabiliteitssystemen.
Start-stopsysteem deactiveren » pagina 131, Systeem handmatig deactive-
ren/activeren.
Het rempedaal met de linkervoet intrappen en ingetrapt houden.
Het gaspedaal met de rechtervoet volledig intrappen.
Het rempedaal loslaten.
De wagen rijdt met maximale acceleratie weg.
De ASR en het start-stopsysteem weer activeren, zodra de gewenste snel-
heid is bereikt.
ATTENTIE
Een vlotte acceleratie kan met name op een glad wegdek leiden tot het
verlies van de controle over de wagen - gevaar voor ongevallen!
Inrijden en zuinig rijden
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Inrijden 137
Tips voor zuinig rijden 137
DriveGreen-functie 138
Het brandstofverbruik, de milieubelasting en de slijtage van uw wagen zijn o.a.
afhankelijk van de rijstijl, de staat van het wegdek en de weersomstandighe-
den.
Inrijden
Motor inrijden
Gedurende de eerste 1.500 kilometer moet de motor worden ingereden. Gedu-
rende deze periode beslist de rijstijl over de kwaliteit van deze inrijprocedure.
Gedurende de eerste 1 000 kilometer adviseren wij, met maximaal 3/4 van het
toegestane motortoerental te rijden, niet met volgas te rijden en niet met een
aanhangwagen te rijden.
Bij 1 000 tot 1 500 kilometer kan de motorbelasting tot het maximaal toege-
stane motortoerental worden opgevoerd.
Nieuwe banden
Nieuwe banden moeten worden "ingereden", want in het begin hebben ze nog
geen optimale grip.
Daarom tijdens de eerste circa 500 km bijzonder voorzichtig rijden.
Nieuwe remblokken
Nieuwe remblokken moeten eerst worden "ingereden", want deze bieden in
het begin geen optimale remwerking.
Daarom tijdens de eerste circa 200 km bijzonder voorzichtig rijden.
Tips voor zuinig rijden
Om een zo laag mogelijk brandstofverbruik te behalen moeten de volgende
aanwijzingen in acht worden genomen.
Anticiperend rijden
Onnodig accelereren en remmen vermijden.
Energiebesparend en tijdig schakelen
Op het schakeladvies letten » pagina 43.
Volgas en hoge snelheden vermijden
Als u de rijsnelheid van de wagen beperkt tot driekwart van de mogelijke top-
snelheid, daalt het brandstofverbruik met ongeveer de helft.
1)
Deze functie geldt alleen voor sommige motoren.
137
Wegrijden en rijden