Operation Manual

ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
in acht te worden genomen » pagina 140, in alinea Inleiding voor het on-
derwerp.
Stabiliseringscontrole (ESC)
Lees en bekijk eerst op bladzijde 142.
De ESC verbetert de rijstabiliteit in rijdynamische grenssituaties, bijvoorbeeld
als de wagen in een slip raakt.
De ESC controleert of de gewenste rijrichting overeen komt met de momente-
le beweging van de wagen. Bij een afwijking (bijvoorbeeld oversturen), remt de
ESC de afzonderlijke wielen automatisch af, om de gewenste rijrichting aan te
houden.
Tijdens een ingreep van het systeem knippert het controlelampje
in het in-
strumentenpaneel.
ESC Sport activeren / deactiveren
Door het inschakelen van ESC Sport is een sportievere rijstijl mogelijk. Bij licht
over- resp. onderstuur van de wagen volgen geen ingrepen door het ESC en is
de aandrijfslipregeling zo ingeperkt, dat doordraaien van de wielen van de
aangedreven as mogelijk is.
De activering resp. deactivering van de ESC Sport kan op een van de volgende
manieren plaatsvinden.
Door lang indrukken van de symbooltoets
voor de activering en kort in-
drukken van de toets voor de deactivering » Afbeelding 155 op pagina 142.
In het infotainment » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk CAR - Wa-
geninstellingen.
Bij de activering gaat in het instrumentenpaneel het controlelampje
branden
en op het display wordt de volgende melding weergegeven.
ESC Sport: beperkte rijstabiliteit.
ESC SPORT
Bij de deactivering gaat in het instrumentenpaneel het controlelampje
uit en
op het display wordt de volgende melding weergegeven.
Stabiliseringscontrole (ESC) ingeschakeld.
ESC AAN
Antiblokkeersysteem (ABS)
Lees en bekijk eerst op bladzijde 142.
Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor onder-
steunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de
wagen.
Een ABS-ingreep is duidelijk merkbaar aan de pulserende bewegingen van het
rempedaal, die gepaard gaan met geluid.
Bij een ABS-ingreep niet pompend remmen of de pedaaldruk verminderen.
Aandrijfslipregeling (ASR)
Afbeelding 155 Systeemtoets: Wagen met ESC / wagen zonder ESC
Lees en bekijk eerst op bladzijde 142.
De ASR verhindert het doordraaien van de wielen van de aangedreven as. De
ASR beperkt bij doordraaiende wielen de aandrijfkracht die op de wielen wordt
overgebracht. Daardoor wordt bijvoorbeeld het rijden op wegen met weinig
grip vergemakkelijkt.
Tijdens een ASR-ingreep knippert het controlelampje
in het instrumenten-
paneel.
ASR deactiveren/activeren
De activering resp. deactivering van de ASR kan afhankelijk van de uitrusting
op een van de volgende manieren plaatsvinden.
In het infotainment » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk CAR - Wa-
geninstellingen.
Door kort te drukken op de symbooltoets
» Afbeelding 155.
Door kort te drukken op de symbooltoets
» Afbeelding 155.
142
Rijden