Operation Manual

Automatische remondersteuning 153
Meldingen 153
Het inparkeersysteem (hierna systeem) ondersteunt de bestuurder bij het in-
parkeren in geschikte parkeerruimtes parallel aan en haaks op de rijbaan en bij
het uitparkeren uit parkeerruimtes parallel aan de rijbaan.
Het systeem neemt de stuurbewegingen tijdens het inparkeren in resp. uitpar-
keren uit de parkeerruimte over. De bestuurder bedient de pedalen en de ver-
snellings- resp. keuzehendel.
De toestand, waarbij het stuurwiel door het systeem wordt bediend, wordt
hierna de parkeermanoeuvre genoemd.
Het inparkeersysteem is een uitbreiding van de parkeerhulp » pagina 146 en
werkt op basis van de door de ultrasoonsensoren geregistreerde gegevens.
Om deze reden moet ook het hoofdstuk over de parkeerhulp zorgvuldig wor-
den gelezen en de daarin vermelde veiligheidsaanwijzingen worden opge-
volgd.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die-
nen in acht te worden genomen » pagina 140, in alinea Inleiding voor het
onderwerp.
Tijdens de parkeermanoeuvre voert het systeem automatisch snelle
stuurbewegingen uit. Daarbij niet tussen de spaken van het stuurwiel grij-
pen - gevaar voor verwondingen!
Bij het inparkeren op een losse of gladde ondergrond (grind, sneeuw, ijs
enz.) kan van de berekende rijbaan worden afgeweken. Daarom moet u in
dergelijke situaties het systeem niet gebruiken.
VOORZICHTIG
De juiste analyse van de parkeerruimte en de parkeermanoeuvre is afhankelijk
van de afmeting van de wielen.
Het systeem kan alleen goed werken, wanneer de door de fabrikant goedge-
keurde wielmaat op de wagen is gemonteerd.
Het systeem niet gebruiken als op de wagen sneeuwkettingen of een nood-
reservewiel zijn gemonteerd.
Als andere door de fabriek goedgekeurde wielen zijn gemonteerd, kan de re-
sulterende positie van de wagen in de parkeerruimte in geringe mate afwijken.
Dat kan door een nieuwe instelling van het systeem door een specialist wor-
den voorkomen.
VOORZICHTIG
Als andere voertuigen achter of op de stoeprand parkeren, kan het systeem
uw wagen ook over de stoeprand of erop leiden. Let erop, dat de banden en
velgen van uw wagen niet worden beschadigd, zo nodig tijdig ingrijpen.
Let op
We adviseren om de parkeermanoeuvre bij een ongevaarlijke snelheid tot ca.
5 km/h uit te voeren.
Het inparkeren kan altijd door het indrukken van de symbooltoets
» Af-
beelding 164 op pagina 152 of door een stuuringreep van de bestuurder wor-
den beëindigd.
Werking
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 151.
De systeemondersteuning vindt op de volgende manier plaats.
Tijdens het zoeken naar een parkeerruimte wordt de parkeerruimtegrootte
gemeten en geanalyseerd.
Op het display in het instrumentenpaneel (hierna display) worden geschikte
parkeerruimtes weergegeven.
Op het display worden aanwijzingen en informatie vóór het begin en tijdens
het parkeren getoond.
De rijbaan wordt berekend, die de wagen tijdens het inparkeren zal rijden.
De voorwielen worden tijdens het inparkeren automatisch gedraaid.
Voorwaarden voor de systeemfunctie
Het systeem kan alleen een parkeerruimte zoeken als aan de volgende basis-
voorwaarden wordt voldaan.
Het systeem is geactiveerd.
De rijsnelheid lager is dan circa 40 km/h (fileparkeren).
De rijsnelheid lager is dan circa 20 km/h (haaks inparkeren).
De afstand tot een rij geparkeerde wagens bedraagt circa 0,5 - 1,5 m.
De ASR is geactiveerd » pagina 141, Rem- en stabiliteitssystemen.
Het systeem kan alleen inparkeren als aan de volgende basisvoorwaarden
wordt voldaan.
De rijsnelheid lager is dan circa 7 km/h.
Het parkeren korter duurt dan 6 minuten.
Er volgt geen ingreep van de bestuurder tijdens het automatisch sturen.
151
Hulpsystemen