Operation Manual

Zodra op het display de volgende melding wordt weergegeven:
Stuuringreep ac-
tief. Let op omgeving!
, het stuurwiel loslaten. Het systeem neemt de besturing
over.
Op de directe omgeving van de wagen letten en voorzichtig achteruitrijden.
Zo nodig kan de parkeermanoeuvre met verdere stappen worden voortgezet.
Als op het display de pijl naar voren knippert » Afbeelding 165 -
, de 1e ver-
snelling inschakelen resp. de keuzehendel in stand D zetten.
Op het display wordt het symbool
(rempedaal) weergegeven.
Het rempedaal intrappen en wachten tot het stuurwiel automatisch in de
noodzakelijke stand draait, het symbool
gaat uit.
Voorzichtig rijden.
Als op het informatiedisplay de pijl naar achteren knippert » Afbeelding 165 -
, opnieuw de achteruitversnelling inschakelen resp. de keuzehendel in
stand R zetten.
Op het display wordt het symbool
(rempedaal) weergegeven.
Het rempedaal intrappen en wachten tot het stuurwiel automatisch in de
noodzakelijke stand draait, het symbool
gaat uit.
Voorzichtig achteruitrijden.
Deze stappen kunnen meerdere malen achter elkaar worden herhaald.
Zodra de parkeermanoeuvre is beëindigd, klinkt een geluidssignaal en ver-
schijnt op het display de volgende melding:
Park Assist beëindigd. Stuur overnemen!
Uit een parallel aan de rijbaan liggende parkeerruimte uitparkeren
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 151.
Het systeem ondersteunt de bestuurder bij het uitparkeren uit een filepar-
keerruimte.
Uitparkeermanoeuvre
Eenmaal op de symbooltoets
» Afbeelding 164 op pagina 152 drukken.
Op het display verschijnt de melding:
Park Assist: knipperlicht aan en achteruit insch!
Het knipperlicht voor de rijbaanzijde inschakelen waar uit de parkeerruimte
moet worden weggereden.
De achteruitversnelling inschakelen resp. de keuzehendel in stand R zetten.
De verdere procedure is identiek aan die bij het achteruit inparkeren.
De op het display weergegeven systeemaanwijzingen opvolgen.
Zodra de uitparkeermanoeuvre is beëindigd, klinkt een geluidssignaal en ver-
schijnt op het display de volgende melding:
Stuur overnemen a.u.b. en de rit voortzet-
ten.
Automatische remondersteuning
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 151.
Automatische remondersteuning bij snelheidsoverschrijding
Wordt tijdens de parkeermanoeuvre een snelheid van 7 km/h voor de eerste
keer overschreden, dan wordt de snelheid door het systeem automatisch tot
onder 7 km/h verlaagd. Daardoor wordt het afbreken van de parkeermanoeuv-
re voorkomen.
Automatische noodstop
Herkent het systeem tijdens de parkeermanoeuvre een gevaar voor een aanrij-
ding, dan wordt er een automatische noodstop uitgevoerd, om de gevolgen
van de aanrijding te verminderen.
De parkeermanoeuvre wordt als gevolg van de noodstop afgebroken.
VOORZICHTIG
De automatische noodstop wordt door het systeem niet geactiveerd als de in-
parkeermanoeuvre bijvoorbeeld om reden van de tweede snelheidsoverschrij-
ding van 7 km/h wordt afgebroken!
Meldingen
Lees en bekijk eerst
en op bladzijde 151.
De meldingen worden op het display van het instrumentenpaneel weergege-
ven.
Park Assist beëindigd. Snelheid te hoog.
Indien bij het zoeken naar een parkeerruimte een snelheid van 50 km/h wordt
overschreden, moet het systeem met de symbooltoets
opnieuw worden ge-
activeerd.
Snelheid te hoog. Stuur overnemen!
De parkeermanoeuvre wordt om reden van de snelheidsoverschrijding van 7
km/h beëindigd.
Park Assist beëindigd. Stuuringreep bestuurder.
De parkeermanoeuvre is door een stuuringreep van de bestuurder beëindigd.
153
Hulpsystemen