Operation Manual

Afbeelding 167 Segmentdisplay: Voorbeelden van statusindicaties van
het snelheidsregelsysteem
Lees en bekijk eerst op bladzijde 154.
Statusindicaties van het snelheidsregelsysteem » Afbeelding 166, » Afbeel-
ding 167
Snelheid ingesteld, regeling inactief (op het kleurendisplay zijn de cijfers
van de snelheidsindicatie grijs afgebeeld).
Regeling actief (op het kleurendisplay zijn de cijfers van de snelheidsindi-
catie gemarkeerd weergegeven).
Geen snelheid ingesteld.
Systeemfout - De hulp van een specialist inroepen.
Basisvoorwaarden voor het starten van de regeling
Het snelheidsregelsysteem is geactiveerd .
Bij wagens met schakelbak is de tweede versnelling of een hogere ver-
snelling ingeschakeld.
Bij wagens met automatische versnellingsbak staat de keuzehendel in
stand D/S of in de tiptronic-stand.
De actuele snelheid moet hoger zijn dan circa 20 km/h.
Dit is echter alleen mogelijk als motorvermogen resp. motorremwerking dit
toelaten.
ATTENTIE
Als het motorvermogen resp. de motorremwerking niet voldoende is om de
ingestelde snelheid aan te houden, moet de bediening van de wagen wor-
den overgenomen!
Bedieningsbeschrijving
Afbeelding 168
Bedieningselementen van het
snelheidsregelsysteem
Lees en bekijk eerst op bladzijde 154.
Overzicht van de bedieningselementen van het snelheidsregelsysteem
» Afbeelding 168
A
 Snelheidsregelsysteem deactiveren (ingestelde snelheid wis-
sen)
 Regeling onderbreken (tegen de veerdruk in)
 Snelheidsregelsysteem activeren (regeling inactief)
B
 Regeling weer hervatten
a)
/ snelheid verhogen
C
 Regeling starten / snelheid verlagen
a)
Als geen snelheid is ingesteld, dan wordt de actuele snelheid overgenomen.
Bij het starten van de regeling, regelt het snelheidsregelsysteem de wagen op
de actuele snelheid en deze snelheid wordt op het display in het instrumen-
tenpaneel weergegeven. In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
branden.
Automatische regelingsonderbreking
De automatische regelingsonderbreking vindt plaats, als een van de volgende
situaties zich voordoet.
Het rempedaal wordt bediend.
Bij een ingreep van een van de remondersteunende hulpsystemen (bijvoor-
beeld ESC).
Door de activering van een airbag.
155
Hulpsystemen