Operation Manual

Het rempedaal intrappen.
Bedieningsoverzicht
Afbeelding 171 Bedieningshendel
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 156.
Overzicht van de ACC-functies die met de hendel worden bediend » Afbeel-
ding 171
1
 ACC activeren (regeling inactief)
2
 Regeling starten (weer herstellen) / snelheid met sprongen van
1 km/h verhogen (tegen de veerdruk in)
3
 Regeling onderbreken (tegen de veerdruk in)
4
 ACC deactiveren
5
 Snelheid met sprongen van 10 km/h verhogen
6
 Snelheid met sprongen van 10 km/h verlagen
A
 Afstandsniveau instellen
B
 Regeling starten (actuele snelheid overnemen) / snelheid met
sprongen van 1 km/h verlagen
Let op
Indien de hendel » Afbeelding 171 vanuit stand  direct tegen de veerdruk in
stand  wordt gezet, wordt de actuele snelheid opgeslagen en de regeling
gestart.
Regeling starten
Lees en bekijk eerst op bladzijde 156.
Basisvoorwaarden voor het starten van de regeling
ACC is geactiveerd.
ASR is geactiveerd » pagina 141, Rem- en stabiliteitssystemen.
Bij wagens met schakelbak moet de tweede versnelling of een hogere
versnelling zijn ingeschakeld.
Bij wagens met automatische versnellingsbak moet de keuzehendel in
stand D/S of in de tiptronic-stand staan.
Bij wagens met schakelbak moet de actuele snelheid hoger zijn dan circa
25 km/h.
Bij wagens met automatische versnellingsbak moet de actuele snelheid
hoger zijn dan circa 2 km/h.
De regeling kan met de toets

of door de hendel tegen de veerdruk in stand

» Afbeelding 171 op pagina 158 te zetten, worden gestart.
Toets

Op de toets

drukken.
De ACC neemt de actuele rijsnelheid over en voert de regeling uit.
Hendelstand

De hendel tegen de veerdruk in stand

zetten.
De ACC neemt de actuele rijsnelheid over en voert de regeling uit. Indien reeds
een snelheid is opgeslagen, neemt de ACC deze snelheid over en voert de re-
geling uit.
Bij ingeschakelde regeling brandt in het instrumentenpaneel het controle-
lampje
.
Let op
Indien bij wagens met automatische versnellingsbak de regeling bij een snel-
heid van minder dan 30 km/h wordt gestart, wordt de snelheid van 30 km/h
opgeslagen. De snelheid neemt automatisch toe tot 30 km/h resp. wordt gere-
geld aan de hand van de snelheid van de voorligger.
Bij gedeactiveerde ASR wordt dit bij het starten van de regeling automatisch
geactiveerd.
Indien de ASR bij actieve regeling wordt gedeactiveerd, wordt de regeling
automatisch onderbroken.
158
Rijden