Operation Manual

Regeling onderbreken/weer herstellen
Lees en bekijk eerst op bladzijde 156.
Regeling onderbreken
De hendel tegen de veerdruk in stand

» Afbeelding 171 op pagina 158
zetten.
Of
Het rempedaal intrappen.
De regeling wordt onderbroken, de snelheid blijft opgeslagen.
Regeling weer herstellen
De regeling starten » pagina 158.
ATTENTIE
De regeling mag pas weer worden hervat als de opgeslagen snelheid niet
te hoog is voor de actuele verkeerssituatie.
Let op
De regeling wordt eveneens onderbroken als het koppelingspedaal langer dan
circa 30 seconden wordt ingetrapt.
Gewenste snelheid instellen/wijzigen
Lees en bekijk eerst op bladzijde 156.
De gewenste snelheid wordt met de bedieningshendel ingesteld of gewijzigd
» Afbeelding 171 op pagina 158.
De ingestelde snelheid wordt na het loslaten van de hendel resp. de toets op
de hendel opgeslagen.
Snelheid in sprongen van 10 km/h instellen/wijzigen (

) - Voorwaarden
ACC is geactiveerd.
Snelheid in sprongen van 1 km/h verhogen (

) - Voorwaarden
ACC is geactiveerd.
De wagen wordt geregeld.
Snelheid in sprongen van 1 km/h verlagen (

) - Voorwaarden
ACC is geactiveerd.
De wagen wordt geregeld.
Snelheid door het overnemen van de actuele snelheid wijzigen () - Voor-
waarden
ACC is geactiveerd.
De wagen rijdt met een andere dan de opgeslagen snelheid.
Let op
Indien tijdens de regeling de snelheid door het intrappen van het gaspedaal
wordt verhoogd, wordt de regeling tijdelijk onderbroken. Na het loslaten van
het gaspedaal wordt de regeling automatisch weer hersteld.
Indien tijdens de regeling de snelheid door het intrappen van het rempedaal
wordt verlaagd, wordt de regeling onderbroken. De regeling moet opnieuw
worden gestart om deze weer te herstellen » pagina 158.
Indien de wagen met een lagere dan de opgeslagen snelheid wordt geregeld,
dan wordt door de eerste keer drukken op de toets

de actuele snelheid op-
geslagen, door opnieuw drukken op de toets

wordt de snelheid in stappen
van 1 km/h verlaagd.
Afstandsniveau instellen
Lees en bekijk eerst op bladzijde 156.
Het afstandsniveau ten opzichte van de voorligger kan met de hendel » Af-
beelding 171 op pagina 158 of in het infotainment » Instructieboekje infotain-
ment, hoofdstuk CAR - Wageninstellingen worden ingesteld.
Instelling met de hendel
De schakelaar

tegen de veerdruk in stand
of
-
zetten » Afbeelding
171 op pagina 158.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de lijn
2
» Afbeelding
169 op pagina 157, die de afstandsverschuiving weergeeft.
Met de schakelaar

op de hendel de lijn
2
op de gewenste afstand in-
stellen.
Let op
Indien de afstand in het infotainment is gewijzigd, wordt de wijziging pas na
aansluitende activering van de ACC merkbaar.
De afstand wordt snelheidsafhankelijk vastgelegd. Des te hoger de snelheid,
des te groter is de afstand ten opzichte van de voorligger.
Op een nat wegdek dient altijd een langere afstand ten opzichte van de
voorligger te worden gekozen dan op een droog wegdek.
159
Hulpsystemen