Operation Manual

Bijzondere rijsituaties
Afbeelding 172 Bijzondere situaties: In bochten / smalle of versprongen
rijdende voertuigen
Afbeelding 173 Bijzondere situaties: Verandering van rijstrook van andere
voertuigen / stilstaande voertuigen
Lees en bekijk eerst op bladzijde 156.
De volgende rijsituaties vragen om bijzondere oplettendheid van de bestuur-
der.
In bochten
Bij het in- of uitrijden van bijvoorbeeld langgerekte bochten kan het voorko-
men dat de ACC reageert op een voertuig op de rijbaan ernaast » Afbeelding
172 -
. De eigen wagen wordt geregeld aan de hand van dit voertuig en rea-
geert niet meer op de voorligger.
In dit geval dient de regeling door gasgeven, intrappen van het rempedaal of
het drukpunt  op de bedieningshendel » Afbeelding 171 op pagina 158 te
worden afgebroken.
Smalle of versprongen rijdende voertuigen
Smalle of versprongen rijdende voertuigen kunnen pas door de radarsensor
worden herkend als ze zich in het detectiegebied van de sensor bevinden
» Afbeelding 172 -
.
Indien nodig de wagen met het rempedaal afremmen.
Verandering van rijstrook van andere voertuigen
Voertuigen die op korte afstand naar de eigen rijstrook komen, » Afbeelding
173 -
, kunnen door de radarsensor niet altijd tijdig te worden herkend. Het
gevolg kan een late reactie van de ACC zijn.
Indien nodig de wagen met het rempedaal afremmen.
Stilstaande voertuigen
De ACC herkent geen stilstaande objecten! Indien een door de ACC geregi-
streerd voertuig afslaat of uitwijkt en zich voor dit voertuig een stilstaand
voertuig bevindt » Afbeelding 173 -
, reageert de ACC niet op dit stilstaande
voertuig.
In dit geval de bediening van de wagen overnemen en de wagen met het rem-
pedaal afremmen.
Bij het inhalen
Indien de eigen wagen wordt geregeld (de snelheid is lager dan opgeslagen)
en het knipperlicht wordt bediend, beoordeelt de ACC dit als de start van een
inhaalmanoeuvre. De ACC versnelt de wagen automatisch en vermindert hier-
door de afstand ten opzichte van de voorligger.
Indien de wagen naar de linker rijbaan wisselt en geen voorligger wordt her-
kend, accelereert de ACC tot de ingestelde snelheid en houdt deze constant.
Een acceleratie kan op elk moment door het intrappen van het rempedaal of
het drukpunt

op de bedieningshendel » Afbeelding 171 op pagina 158
worden afgebroken.
Voertuigen met bijzondere lading of speciale opbouwen
Lading of opbouwdelen van andere voertuigen die aan de zijkant, aan achter-
zijde of bovenzijde voorbij de voertuigcontouren steken, kan de ACC mogelijk
niet herkennen.
Daarom dient de regeling te worden afgebroken indien achter een dergelijk
voertuig wordt gereden of als dit wordt ingehaald.
160
Rijden