Operation Manual

De bandenspanning moet altijd aan de belading worden aangepast.
Bandenspanning voor halve belading
Bandenspanning voor milieuvriendelijk rijden
Als gevolg van de bandenspanningsaanpassing naar deze waarden kun-
nen het brandstofverbruik en de uitstoot van schadelijke stoffen iets da-
len.
Bandenspanning voor volle belading
Banddiameter in inch
Deze waarde dient alleen als informatie voor de voorgeschreven banden-
spanning en is geen vermelding van vrijgegeven bandenmaten voor de
wagen.
De voor de wagen vrijgegeven bandenmaten staan in de technische wa-
gendocumentatie alsmede in de conformiteitsverklaring (het zogenoemde
COC-document) vermeld.
De voor de wagen vrijgegeven bandendiameters staan ook op de sticker
met wagengegevens vermeld » pagina 245.
Bandenspanningswaarde voor de vooras
Bandenspanningswaarde voor de achteras
Bandenspanning controleren
De bandenspanning, inclusief die van het reservewiel resp. noodreservewiel,
minstens eenmaal per maand en voor elke grote rit controleren.
De bandenspanning altijd controleren als de banden koud zijn. De verhoogde
bandenspanning bij warme banden zo mogelijk niet verminderen.
Bij wagens met bandenspanningscontrole moeten bij elke bandenspannings-
wijziging de bandenspanningswaarden worden opgeslagen » pagina 172.
ATTENTIE
Voor de juiste bandenspanningen is altijd de bestuurder verantwoordelijk.
Een te lage of te hoge bandenspanning beïnvloedt het rijgedrag.
B
C
D
E
F
G
ATTENTIE (vervolg)
Bij een te lage bandenspanning moeten de banden een hogere rolweer-
stand overwinnen. Hierdoor loopt bij hogere snelheden de temperatuur van
de band sterk op. Dit kan leiden tot het loslaten van het loopvlak en tot een
klapband.
Bij zeer snel bandenspanningsverlies, bijvoorbeeld bij een plotseling
schade aan een band, moet er worden geprobeerd om de wagen voorzich-
tig en zonder heftige stuurbewegingen en zonder sterk remmen tot stil-
stand te brengen.
Milieu-aanwijzing
Een te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik.
Let op
De conformiteitsverklaring (het zogenoemde CVO-document) is verkrijgbaar bij
een ŠKODA
1)
Partner.
Bandenslijtage
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 213.
De bandenslijtage is afhankelijk van de juiste bandenspanning, van de rijstijl
en andere factoren.
Het opvolgen van de volgende aanwijzingen kan de bandenslijtage beïnvloe-
den.
Rijstijl
Snel bochtenwerk, snel accelereren en sterk afremmen verhogen de banden-
slijtage.
Balanceren
De wielen van een nieuwe wagen zijn gebalanceerd. Tijdens het rijden kan
echter door verschillende invloeden een onbalans ontstaan. Dit is dan merk-
baar aan een "onrust" in het stuurwiel. In dit geval de wielen door een specia-
list laten balanceren.
Na het vervangen van banden of een bandenreparatie moeten de wielen
eveneens worden gebalanceerd.
1)
Geldt alleen voor enkele landen en enkele modelvarianten.
214
Raadgevingen voor het gebruik