Operation Manual

Het gaat hierbij met name om de volgende eigenschappen.
Hogere rijstabiliteit.
Minder kans op aquaplaning.
Minder bandengeluid en een lagere bandenslijtage.
Reservewiel
Lees en bekijk eerst op bladzijde 213.
De afmeting van het reservewiel is identiek aan de af fabriek gemonteerde
wielen.
Na het monteren van het reservewiel moet de bandenspanning worden aan-
gepast.
Bij wagens met bandenspanningscontrole moeten de bandenspanningswaar-
den worden opgeslagen » pagina 172.
ATTENTIE
Als bij bandenpech het reservewiel met tegengestelde draairichting moet
worden gemonteerd, dan voorzichtig rijden. De best mogelijke eigenschap-
pen van de band zijn in deze situatie niet meer van toepassing.
Als het reservewiel qua afmetingen of uitvoering afwijkt van de banden
waarmee wordt gereden (bijvoorbeeld bij winterbanden, draairichtingge-
bonden banden), mag het reservewiel alleen in geval van pech korte tijd en
met een voorzichtige rijstijl worden gebruikt .
In geen geval een beschadigd reservewiel gebruiken.
Noodreservewiel
Lees en bekijk eerst op bladzijde 213.
Het noodreservewiel is altijd van een waarschuwingssticker voorzien, die zich
op de velg bevindt.
Indien dit noodreservewiel wordt gebruikt, dient op het volgende te worden
gelet.
Na de montage van het wiel mag de waarschuwingssticker niet zijn afge-
dekt.
Tijdens het rijden bijzonder voorzichtig zijn.
Het noodreservewiel wordt met de maximumbandenspanning voor de wa-
gen opgepompt » pagina 213.
De voorgeschreven bandenspanning van het noodreservewiel R 18 bedraagt
4,2 bar.
Dit noodreservewiel alleen gebruiken tot aan de dichtstbijzijnde specialist,
omdat dit wiel niet bestemd is voor continu gebruik.
Bij gebruik van een noodreservewiel moet zo snel mogelijk een wiel met nor-
male afmetingen en uitvoering worden gemonteerd.
Bij wagens met bandenspanningscontrole moeten de bandenspanningswaar-
den worden opgeslagen » pagina 172.
ATTENTIE
Nooit met meer dan één gemonteerd noodreservewiel rijden!
Het noodreservewiel dient slechts zo lang als nodig te worden gebruikt.
Volgas accelereren, sterk remmen en het snel nemen van bochten vermij-
den.
De sneeuwkettingen kunnen niet op het noodreservewiel worden ge-
bruikt.
Als het noodreservewiel qua afmetingen of uitvoering afwijkt van de ban-
den waarmee wordt gereden, nooit sneller rijden dan 80 km/h resp.
50 mph.
In geen geval een beschadigd noodreservewiel gebruiken.
De aanwijzingen op de waarschuwingssticker van het noodreservewiel in
acht nemen.
Bandenopschrift
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 213.
Op alle vier de wielen alleen radiaalbanden van dezelfde constructie, maat (af-
rolomtrek) en met hetzelfde profiel op één as gebruiken.
Bij de montage van nieuwe banden dienen de banden per as te worden ver-
vangen.
Toelichting van het bandopschrift
Bijvoorbeeld 195/65 R 15 91 T betekent:
195 Bandbreedte in mm
65 Hoogte-/breedteverhouding in %
R Code voor bandconstructie - Radiaal
15 Velgdiameter in inch
216
Raadgevingen voor het gebruik