Operation Manual

Verbindingsopbouw met een communicatie-apparaat met het iOS-systeem
Het contact inschakelen.
Wi-Fi op het te verbinden communicatie-apparaat inschakelen.
Op het aan te sluiten communicatie-apparaat naar beschikbare Wi-Fi-net-
werken laten zoeken (zie instructieboekje van het te verbinden communica-
tie-apparaat).
In het menu van de gevonden netwerken menupunt "SmartGate_..."
1)
resp.
"DIRECT-SmartGate_..."
1 )
kiezen.
Het wachtwoord ingeven » pagina 55.
Met SmartGate kunnen via Wi-Fi maximaal vier communicatie-apparaten tege-
lijkertijd zijn verbonden. In deze communicatie-apparaten kunnen maximaal
vier ŠKODA-applicaties tegelijkertijd zijn gestart.
Verbinding verbreken
De verbinding kan op een van de volgende manieren worden verbroken.
Het contact gedurende meer dan 5 s uitschakelen (bij wagens met een start-
knop de motor afzetten en het bestuurdersportier openen).
De verbinding in de SmartGate-applicatie beëindigen.
Wi-Fi op het te verbinden communicatie-apparaat uitschakelen.
Automatische verbinding
Werd het communicatie-apparaat al eens eerder met SmartGate verbonden,
dan wordt de verbinding onder de volgende voorwaarden automatisch her-
steld.
Het contact is ingeschakeld.
Wi-Fi op het te verbinden communicatie-apparaat is ingeschakeld.
Het te verbinden communicatie-apparaat slaat het voor de verbindings-
controle vereiste wachtwoord op.
Verbinding met SmartGate met Wi-Fi Direct
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 53.
Dit verbindingstype is bedoeld voor communicatie-apparatuur met het An-
droid besturingssysteem.
Verbinding opbouwen
Het contact inschakelen.
Op het te verbinden communicatie-apparaat de SmartGate-applicatie star-
ten.
Hierna de aanwijzingen in de handleiding opvolgen die in de SmartGate-ap-
plicatie is opgenomen.
Met SmartGate kunnen via Wi-Fi Direct maximaal twee communicatie-appara-
ten tegelijkertijd met een onbeperkt aantal gestarte ŠKODA-applicaties wor-
den verbonden.
Indien men in een andere wagen verbinding met SmartGate wil maken, moet
eerst in de SmartGate-applicatie de bestaande verbinding worden beëindigd
en aansluitend een nieuwe verbinding worden gemaakt.
Verbinding verbreken
De verbinding kan op een van de volgende manieren worden verbroken.
Het contact gedurende meer dan 5 s uitschakelen (bij wagens met een start-
knop de motor afzetten en het bestuurdersportier openen).
De verbinding in de SmartGate-applicatie beëindigen.
Wi-Fi op het te verbinden communicatie-apparaat uitschakelen.
Automatische verbinding
Werd het communicatie-apparaat al eens eerder met SmartGate verbonden,
dan wordt de verbinding na het inschakelen van het contact automatisch her-
steld.
SmartGate-webinterface
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 53.
In de SmartGate-webinterface kunnen de SmartGate-parameters worden inge-
steld.
In de webbrowser van het via Wi-Fi verbonden communicatie-apparaat het
volgende adres ingeven.
HTTP://192.168.123.1
De wijzigingen worden pas na het drukken op de knop "Save" en aansluitend
de knop "Reboot" effectief.
1)
Op de plaats ... worden de laatste zes cijfers van het chassisnummer van de wagen weergegeven.
54
Bediening