Operation Manual

Wijziging wachtwoord/PIN-code
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 53.
Af fabriek bestaat het vooringestelde wachtwoord voor de Wi-Fi-verbinding uit
het volledige chassisnummer (in grote letters), voor de Wi-Fi Direct-verbinding
bestaat de vooringestelde PIN-code uit de laatste 6 cijfers van het chassis-
nummer.
Na de wijziging van het wachtwoord/de PIN-code moet in het te verbinden
communicatie-apparaat door gebruik van het nieuwe wachtwoord resp. de
nieuwe PIN-code opnieuw verbinding worden gemaakt met SmartGate.
Indien het af fabriek ingestelde wachtwoord/PIN-code is ingesteld, wordt na
het starten van de ŠKODA-applicatie verzocht om het wachtwoord/de PIN-co-
de te wijzigen. Zonder deze wijziging van het wachtwoord/de PIN-code werkt
de applicatie niet.
Wijziging wachtwoord voor de Wi-Fi-verbinding
De SmartGate-webinterface openen.
In het menupunt "WPA / WPA2 key:" het nieuwe wachtwoord (8 tot 63 alfa-
numerieke tekens en speciale tekens, kleine en grote letters) ingeven.
De wijziging van het wachtwoord bevestigen door op de knop "Save" te
drukken.
SmartGate opnieuw starten door op de knop "Reboot"
1)
te drukken.
Wijziging PIN-code voor de Wi-Fi Direct-verbinding
De SmartGate-webinterface openen.
In het menupunt "WiFi Direct PIN:" de nieuwe PIN-code (6 cijfers) ingeven.
De wijziging van de PIN-code bevestigen door op de knop "Save" te drukken.
SmartGate opnieuw starten door op de knop "Reboot"
1)
te drukken.
Let op
Bij een vergeten wachtwoord/PIN-code voor de verbinding met SmartGate
moet SmartGate door een specialist op de fabrieksinstellingen worden terug-
gezet.
Ontgrendelen en openen
Ontgrendelen en vergrendelen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Met de sleutel via de slotcilinder ontgrendelen/vergrendelen 56
Met de afstandsbediening ontgrendelen/vergrendelen 57
Ontgrendelen/vergrendelen - KESSY 57
Wagen met de toets voor de centrale vergrendeling
vergrendelen/ontgrendelen 58
Safebeveiliging 58
Individuele instellingen
59
Portier openen/sluiten 60
Kindersloten 60
Storingen 60
Uw wagen is uitgerust met een centraal vergrendelingssysteem.
Met de centrale vergrendeling is het mogelijk, alle portieren, de tankklep en de
achterklep tegelijkertijd te ontgrendelen resp. vergrendelen. De functies van
de centrale vergrendeling kunnen individueel worden ingesteld » pagina 59.
Na het ontgrendelen geldt afhankelijk van de wagenuitrusting en de instel-
ling van de centrale vergrendeling het volgende.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weergegeven door het tweemaal
knipperen van de knipperlichten.
Bij wagen die met een alarmsysteem zijn uitgerust, klinkt tevens tweemaal
een geluidssignaal.
De portieren, de achterklep en de tankklep worden ontgrendeld.
De binnenverlichting gaat branden.
De safebeveiliging wordt uitgeschakeld.
Het controlelampje in het bestuurdersportier stopt met knipperen.
De buitenspiegels worden in de rijstand gezet.
Het alarmsysteem wordt gedeactiveerd.
1)
Indien de knop "Reboot" niet wordt weergegeven, moet de weergave van de webbrowser handmatig
worden hersteld.
55
Ontgrendelen en openen