Operation Manual

Na het vergrendelen van de wagen knippert het controlelampje in het be-
stuurdersportier circa 2 seconden snel, daarna begint het gelijkmatig en met
langere tussenpozen te knipperen.
Uitschakelen
De safebeveiliging kan op een van de volgende manieren worden uitgescha-
keld.
Door dubbel vergrendelen binnen 2 seconden.
Door de deactivering van de toets voor interieurbewaking en afsleepalarm
» pagina 61.
Het controlelampje in het bestuurdersportier knippert snel gedurende circa 2
seconden, gaat vervolgens uit en begint na circa 30 seconden langzaam te
knipperen.
Als de wagen is vergrendeld terwijl de safebeveiliging is uitgeschakeld, kan
het portier afzonderlijk van binnenuit worden geopend door eenmaal aan de
portiergreep te trekken.
De safebeveiliging wordt ingeschakeld als de wagen weer wordt vergrendeld.
ATTENTIE
Bij een vergrendelde wagen met ingeschakelde safebeveiliging mogen
geen personen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit noch de
portieren, noch de ruiten kunnen worden geopend. De vergrendelde portie-
ren maken het hulpverleners in geval van nood moeilijk in de wagen te ko-
men - levensgevaar!
Individuele instellingen
Lees en bekijk eerst
en op bladzijde 56.
De volgende functies van de centrale vergrendeling kunnen individueel in het
infotainment worden ingesteld » Instructieboekje infotainment, hoofd-
stuk CAR - Wageninstellingen.
Eénportierontgrendeling
De functie biedt de mogelijkheid om alleen het bestuurdersportier en de tank-
klep met de sleutel te ontgrendelen. KESSY biedt de mogelijkheid voor het
ontgrendelen van één portier en de tankklep, afhankelijk van de plaats waar
de sleutel zich bevindt. De overige portieren en de achterklep ontgrendelen
pas bij het nogmaals ontgrendelen.
Portieren aan een zijde ontgrendelen
Met deze functie is het mogelijk de beide portieren aan bestuurderszijde en de
tankklep met de sleutel te ontgrendelen. KESSY biedt de mogelijkheid voor het
ontgrendelen van beide portieren aan één wagenzijde en de tankklep, afhan-
kelijk van de plaats waar de sleutel zich bevindt. De overige portieren en de
achterklep ontgrendelen pas bij het nogmaals ontgrendelen.
Alle portieren ontgrendelen
De functie biedt de mogelijkheid om alle portieren, de achterklep en de tank-
klep te ontgrendelen.
Automatisch vergrendelen/ontgrendelen
De functie biedt de mogelijkheid voor het vergrendelen van alle portieren en
de achterklep vanaf een snelheid van circa 15 km/h. De toets in de greep van
de achterklep wordt gedeactiveerd.
Het opnieuw automatisch ontgrendelen van alle portieren en de achterklep
gebeurt bij het eruit trekken van de contactsleutel of bij het openen van een
willekeurig portier. Bij wagens met het KESSY-systeem gebeurt dit bij het ope-
nen van een willekeurig portier.
De wagen kan worden ontgrendeld door de knop voor centrale vergrendeling
in de middenconsole in te drukken » pagina 58.
Akoestische signalen bij ontgrendelen/vergrendelen
Bij wagens met alarmsysteem kunnen de akoestische signalen in het infotain-
ment » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk CAR - Wageninstellingen of
door een specialist worden geactiveerd/gedeactiveerd.
59
Ontgrendelen en openen