Operation Manual

Knipperlicht en grootlicht
Afbeelding 55
Bedieningshendel: Knipperlicht-
en grootlichtbediening
Lees en bekijk eerst op bladzijde 71.
Bedieningshendelstanden » Afbeelding 55
Rechterknipperlicht inschakelen - in het instrumentenpaneel knippert het
controlelampje
Linkerknipperlicht inschakelen - in het instrumentenpaneel knippert het
controlelampje
Afhankelijk van de uitrusting (tegen de veerdruk in):
Grootlicht inschakelen - in het instrumentenpaneel brandt het controle-
lampje
Grootlichtassistent inschakelen » pagina 74
Afhankelijk van de uitrusting (tegen de veerdruk in):
Grootlicht uitschakelen / grootlichtsignaal (tegen de veerdruk in) inscha-
kelen
Grootlichtassistent uitschakelen / grootlichtsignaal inschakelen (tegen
de veerdruk in)
Het grootlicht kan alleen bij ingeschakeld dimlicht worden ingeschakeld.
Het grootlichtsignaal kan ook bij uitgeschakeld contact worden ingeschakeld.
Het knipperlicht wordt na het rijden door een bocht resp. na het afslaan auto-
matisch uitgeschakeld.
"Comfortknipperen"
Als de bedieningshendel iets tot het drukpunt
A
resp.
B
wordt gedrukt, gaat
het betreffende knipperlicht driemaal knipperen.
Wordt tijdens het "comfortknipperen" de bedieningshendel in de tegengestel-
de richting gedrukt, dan wordt het knipperen beëindigd.
A
B
C
D
Het "comfortknipperen" kan in het infotainment worden geactiveerd/gedeacti-
veerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk CAR - Wageninstellingen.
ATTENTIE
Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere ver-
keersdeelnemers daardoor niet worden verblind.
Automatische aansturing rijverlichting
Afbeelding 56
Lichtschakelaar: Stand AUTO
Lees en bekijk eerst op bladzijde 71.
Staat de lichtschakelaar in de stand

» Afbeelding 56, dan volgt afhankelijk
van de uitrusting automatisch het in-/uitschakelen van de verlichting overeen-
komstig de momentele licht- resp. weersomstandigheden (regen).
De gevoeligheid van de sensor voor het bepalen van de lichtomstandigheden
kan in het infotainment worden ingesteld » Instructieboekje infotainment,
hoofdstuk CAR - Wageninstellingen.
Als de lichtschakelaar in stand

staat, brandt de tekst

naast de licht-
schakelaar. Als het licht automatisch wordt ingeschakeld, brandt ook het sym-
bool
naast de lichtschakelaar.
Automatische aansturing rijverlichting bij regen
Het dimlicht wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voorwaar-
den wordt voldaan.
De functie is geactiveerd.
De lichtschakelaar staat in stand

.
De voorruitwissers zijn langer dan 30 seconden ingeschakeld.
Het licht wordt circa 4 minuten na het uitschakelen van de ruitenwissers auto-
matisch uitgeschakeld.
73
Licht en zicht