Operation Manual

Deze automatische aansturing rijverlichting kan in het infotainment worden
geactiveerd/gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk CAR -
Wageninstellingen.
VOORZICHTIG
Slechtere zichtomstandigheden worden door een achter de voorruit in de hou-
der van de binnenspiegel bevestigde sensor geanalyseerd. Vóór de lichtsensor
op de voorruit daarom geen sticker of iets dergelijks plakken om de werking
niet te blokkeren of de juiste werking niet te beperken.
Xenonkoplampen
Lees en bekijk eerst op bladzijde 71.
De xenonkoplampen (hierna systeem) zorgen voor de verlichting van het weg-
dek, afhankelijk van de verkeers- en weersomstandigheden.
Het systeem past de lichtbundel vóór de wagen automatisch aan op basis van
de rijgegevens (bijvoorbeeld rijsnelheid en beladingstoestand, stuurinslag, ge-
bruik van ruitenwissers, gebruik van mistachterlicht, gekozen rijprofiel, wagen-
locatie uit het navigatiesysteem (infotainment)).
Het systeem blijft in werking zolang de lichtschakelaar in stand

staat.
Het systeem werkt automatisch in de volgende modi.
Modus buitenwegen
De lichtbundel voor de wagen is identiek aan het dimlicht.
Modus stad
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast dat deze ook de aangrenzende
trottoirs, kruisingen, zebrapaden enzovoort verlicht. De modus is actief bij
snelheden van 15-50 km/h.
Modus snelweg
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat de bestuurder tijdig op een
obstakel of een ander gevaar kan reageren. De modus is actief bij snelheden
boven 110 km/h.
Modus regen
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat bij regen verblinding van te-
gemoetkomend verkeer wordt verminderd.
Deze modus is bij snelheden van 50-90 km/h geactiveerd en als de ruitenwis-
sers continu langer dan ca. 2 minuten werken. De modus wordt enkele minu-
ten na het uitschakelen van de ruitenwissers gedeactiveerd.
Modus mist
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat de bestuurder niet door re-
flectie van de lichtbundel door mist voor de wagen wordt verblind.
Deze modus is bij snelheden van 15-70 km/h geactiveerd en als het mistach-
terlicht langer dan ca. 10 seconden is ingeschakeld. De modus wordt enkele
minuten na het uitschakelen van het mistachterlicht gedeactiveerd.
Dynamische bochtenverlichting
De lichtbundel vóór de wagen wordt na een stuuruitslag zo aangepast, dat de
rijbaan in een bocht wordt verlicht. Deze functie is bij alle snelheden boven 10
km/h en in alle systeemmodi actief.
Reismodus
Is de reismodus geactiveerd, dan wordt de lichtbundel vóór de wagen niet au-
tomatisch aangepast.
Deze reismodus kan in het infotainment worden geactiveerd/gedeactiveerd
» Instructieboekje infotainment, hoofdstuk CAR - Wageninstellingen.
Spaarmodus
Bij geactiveerde rijmodus Rco » pagina 163 zit het systeem in bespaarmodus
en volgt er geen rijrichtingsafhankelijke lichtbundelaanpassing vóór de wagen.
ATTENTIE
Bij een systeemstoring worden de koplampen automatisch in een nood-
stand gezet, die het eventueel verblinden van tegenliggers voorkomt.
Daarom wordt de lichtbundel vóór de wagen verkort. Voorzichtig rijden en
direct een specialist opzoeken.
Grootlichtassistent (Light Assist)
Afbeelding 57
Camerazichtvenster voor de
grootlichtassistent
74
Bediening