Operation Manual

Mistlampen en mistachterlicht
Afbeelding 59
Lichtschakelaar - mistlam-
pen/mistachterlicht inschakelen
Lees en bekijk eerst op bladzijde 71.
Mistlampen in-/uitschakelen
De lichtschakelaar in stand

,
of
» Afbeelding 59 draaien.
De lichtschakelaar in stand
1
trekken, het controlelampje
in het instru-
mentenpaneel gaat branden.
Het uitschakelen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Mistachterlicht in-/uitschakelen
De lichtschakelaar in stand

of
resp.
» Afbeelding 59 draaien.
De lichtschakelaar in stand
2
trekken, het controlelampje
in het instru-
mentenpaneel gaat branden.
Het uitschakelen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Als de wagen niet met mistlampen is uitgerust, wordt het mistachterlicht inge-
schakeld door de lichtschakelaar in de enige mogelijke stand te trekken.
Let op
Tijdens het rijden met een op het aanhangwagenstopcontact aangesloten ver-
voermiddel (bijvoorbeeld aanhangwagen, fietsdrager) brandt alleen het mis-
tachterlicht van het extra vervoermiddel. De trekhaak moet af fabriek inge-
bouwd zijn resp. uit het ŠKODA accessoireprogramma ingebouwd worden.
Mistlampen met de functie CORNER
Lees en bekijk eerst op bladzijde 71.
De functie CORNER zorgt voor een betere verlichting van de nabije omgeving
tijdens het afslaan, manoeuvreren enz.
De functie schakelt de mistlamp aan de betreffende wagenzijde automatisch
in, als er aan de volgende voorwaarden is voldaan.
Het knipperlicht is ingeschakeld resp. de voorwielen zijn sterk ingedraaid
1)
.
De rijsnelheid ligt onder 40 km/h.
Het dimlicht is ingeschakeld.
De mistlampen zijn niet ingeschakeld.
Let op
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling worden de beide mistlampen
ingeschakeld.
COMING HOME/LEAVING HOME
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 71.
De functie COMING HOME zorgt ervoor dat de omgeving van de wagen na het
uitschakelen van het contact en het openen van het bestuurdersportier wordt
verlicht.
De functie LEAVING HOME zorgt ervoor dat de omgeving van de wagen na het
ontgrendelen van de wagen met de sleutel, wordt verlicht.
De functie schakelt de verlichting alleen dan in, als er slechte zichtomstandig-
heden zijn en de lichtschakelaar in de stand

staat.
Functies activeren/deactiveren en instellen
De functies en de instelling van de verlichtingsduur kunnen in het infotain-
ment worden geactiveerd/gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment,
hoofdstuk CAR - Wageninstellingen.
1)
Bij een conflict tussen de beide inschakelvarianten, bijvoorbeeld als de voorwielen naar links zijn ver-
draaid en het rechter knipperlicht is ingeschakeld, heeft het knipperlicht de hoogste prioriteit.
76
Bediening