Operation Manual

Rolgordijn
Afbeelding 67
Rolgordijn
Lees en bekijk eerst op bladzijde 79.
Het rolgordijn bevindt zich in een behuizing op de bagageruimteafdekking.
Eruit trekken
Het rolgordijn aan greep
B
» Afbeelding 67 eruit trekken en in de houders
A
bevestigen.
Oprollen
Het rolgordijn aan greep
B
» Afbeelding 67 uit de houders verwijderen en zo
vasthouden, dat het rolgordijn langzaam en zonder te beschadigen in de be-
huizing kan oprollen.
Ruitenwissers en -sproeiers
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Ruitenwissers en -sproeiers
82
Koplampsproeiers
82
De ruitenwissers en de sproeierinstallatie werken alleen bij ingeschakeld con-
tact en gesloten motorkap resp. achterklep.
Winterstand van de ruitenwissers vóór
Als de ruitenwissers zich in de ruststand bevinden, kunnen ze niet van de
voorruit worden weggeklapt. Om deze reden adviseren wij de ruststand van de
ruitenwissers in de winter zodanig te wijzigen, dat ze gemakkelijk van de voor-
ruit kunnen worden weggeklapt.
De ruitenwissers inschakelen.
Het contact uitschakelen.
De ruitenwissers blijven in de stand staan, waarin ze zich bevinden op het mo-
ment dat het contact wordt uitgeschakeld.
Als winterstand kunt u ook de servicestand gebruiken » pagina 234.
ATTENTIE
Voor een helder zicht en veilig rijden zijn goede ruitenwisserbladen be-
slist noodzakelijk » pagina 234.
Bij lage temperaturen de ruitensproeierinstallatie niet gebruiken zonder
eerst de voorruit te verwarmen. De ruitensproeiervloeistof zou kunnen
vastvriezen op de voorruit en het zicht naar voren beperken.
VOORZICHTIG
Bij lage temperaturen en in de winter vóór het inschakelen van het contact
controleren of de ruitenwisserbladen niet zijn vastgevroren. Als de ruitenwis-
sers worden ingeschakeld terwijl de ruitenwisserbladen zijn vastgevroren,
kunnen zowel de ruitenwisserbladen als de ruitenwissermotor worden be-
schadigd!
Vastgevroren ruitenwisserbladen voorzichtig van de ruit losmaken.
Voor de rit sneeuw en ijs van de ruitenwissers verwijderen.
Als met de ruitenwissers niet voorzichtig wordt omgegaan, is gevaar voor be-
schadiging van de voorruit aanwezig.
Als de wisserarmen voor de voorruit zijn opgeklapt het contact niet inscha-
kelen! De ruitenwisserarmen zouden de lak van de motorkap kunnen bescha-
digen.
Bij een obstakel op de voorruit probeert de wisser dit obstakel weg te schui-
ven. Na 5 pogingen om het obstakel te verwijderen blijven de wissers staan,
om beschadiging van de wissers te voorkomen. Obstakel verwijderen en de
wisser opnieuw inschakelen.
Let op
Elke derde keer dat het contact wordt uitgeschakeld, wordt de ruststand van
de ruitenwissers vóór gewijzigd. Dit voorkomt het vroegtijdig slijten van de
wisserrubbers.
De ruitensproeiers van de voorruit worden bij draaiende motor en een bui-
tentemperatuur van minder dan +10 °C verwarmd.
81
Licht en zicht