Operation Manual

Gebruik/bediening
20
Tussenstop
Bij een tussenstop, veroorzaakt doordat een drukknop of handzender
bediend werd, stopt de aandrijving onmiddellijk. Bij de volgende opdracht
verplaatst de aandrijving de garagedeur in de tegenovergestelde richting,
zie "Impulsvolgorde van de deurbeweging".
Veiligheidsstop 1
(krachtuitschakeling)
Enkel bij sprint SL, duo SL en marathon SL aandrijvingen !
Bij een krachtuitschakeling - stopt de aandrijving of wordt deze omgekeerd.
Bij het volgende commando rijdt de aandrijving in de tegengestelde richting,
zie impulsvolgorde van de deurbeweging.
- Veiligheidsstop bij het sluiten van de deur - deur wordt omgekeerd
- Veiligheidsstop bij het openen van de deur - deur stopt
Veiligheidsstop 2
(krachtuitschakeling)
Enkel bij sprint S en duo S aandrijvingen !
Bij een krachtuitschakeling - stopt de aandrijving of wordt deze omgekeerd.
Bij het volgende commando rijdt de aandrijving in tegengestelde richting.
Zie impulsvolgorde van de deurbeweging.
- Veiligheidsstop bij het sluiten van de deur - deur wordt omgekeerd
- Veiligheidsstop bij het openen van de deur - deur stopt
Indien de aandrijving 2x tegen een hindernis rijdt (b.v. eerst in de richting
van deur OPEN en dan in de richting van deur GESLOTEN) kan enkel met
een ingedrukte drukknop de aandrijving naar de eindpositie worden
bewogen - gloeilamp knippert.
Aandrijving terugplaatsen:
van het lichtnet scheiden en weer inschakelen - gloeilamp licht op.
Veiligheidsstop 3
(veiligheidsingang)
Bij de activering van de veiligheidsingang (b.v. iemand loopt door de
optische beveiliging) - stopt de aandrijving, wordt deze omgekeerd of
wordt de aandrijving geopend, al naargelang de instelling van de DIP-
schakelaars:
- DIP-schakelaars 1 + 3
- DIP-schakelaar 2 (enkel S-aandrijving)
Zie hoofdstuk 'hindernisherkenning' van de respectieve aandrijftypes
Bij het volgende commando rijdt de aandrijving in een tegengestelde rich-
ting, zie impulsvolgorde van de deurbeweging
Fabrieksinstellingen:
- activering van de veiligheidsingang bij het sluiten van de deur
- deur wordt omgekeerd
- activering van de veiligheidsingang bij het openen van de deur
- geen reactie (deur wordt geopend)
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer de aandrijving bij het openen of sluiten van de deur overbelast
wordt, wordt dit door de besturing gedetecteerd en wordt de aandrijving
gestopt. Na ongeveer 20 seconden of nadat de besturing weergegeven is
wordt de overbelastingsbeveiliging door de besturing gereset.
De aandrijving kan dan weer bediend worden.
Werking na stroomonderbreking
Bij stroomonderbreking blijven de opgeslagen krachtwaarden opgeslagen.
De eerste beweging van de aandrijving na een stroomonderbreking is altijd
deur OMHOOG.
Waarvoor dient drukknop 2,
enkel SL-aandrijvingen ?
Gedefinieerd openen en sluiten (tweekanaalsbediening)
Indien deze functie wordt gebruikt, kan een tweede drukknop worden
aangesloten. Voor de instellingen zie aanvullende functies. Op die manier
kan de deur met de ene drukknop geopend en met de andere gesloten
worden.