Operation Manual

92
Q400 M/F/R Rev.B
NEDERLANDS
5.6 Rijden op een helling
Uw rolstoel is ontworpen en getest op gebruik op hellingen
van maximaal:
Q400 M: (14%) in standaard congurae.
Q400 F: (14%) in standaard congurae.
Q400 R: 10° (17,6%) in standaard congurae.
U hebt echter de mogelijkheid om uw zitposie aan te passen
via de zitli, de kantelverstelling, de rughoekverstelling, de
beensteunen of via een combinae van deze mogelijkheden.
GEVAAR!
De li/kantelfunce en verandering van de posie van de
beensteunen kunnen van invloed zijn op de zwaartepunt
van de rolstoel. Onder bepaalde omstandigheden kan dit
leiden tot onstabiliteit die tot onbedoeld kantelen kan
leiden. Het kan noodzakelijk zijn een risicobeoordeling uit
te voeren om te controleren of de rolstoel is aangepast op
extreme situaes.
Remafstanden op hellingen kunnen beduidend langer zijn
dan op een vlakke grond.
GEVAAR!
In bepaalde omstandigheden kan uw rolstoel onstabiel
worden.
Wees voorzichg wanneer u een helling of stoeprand
probeert op- of af te rijden, terwijl u gebruik maakt van
de hierboven genoemde mogelijkheden (zoals elektrisch
kantelen of sta-posie). Er moet in dat geval tegengewicht
zijn.
Om de stabiliteit te verbeteren wanneer u een helling
oprijdt, leunt u voorwaarts met de zing en rugleuning in
een rechte posie.
Of u moet goed rechtop gaan zien en/of de zing
achterwaarts kantelen, wanneer u in voorwaartse richng
van een helling afrijdt.
We adviseren nadrukkelijk de stoel in lage posie, rechtop
en in ziende posie in te stellen voordat u probeert een
helling op- of af te rijden. Wanneer dit wordt nagelaten, kan
de rolstoel mogelijk onstabiel worden.
Indien u twijfelt over de mogelijkheden om met uw rolstoel
een helling of stoep op- of af te rijden, probeer dan een
alternaeve route te vinden.
Hellingen oprijden:
WAARSCHUWING!
Houd de stoel in beweging wanneer u tegen een heuvel
oprijdt.
Stuur door de joysck voorzichg naar voren te bewegen,
waarbij u jdens het rijden kleine aanpassingen naar links of
rechts doet.
Indien u op een heuvel tot slstand bent gekomen, moet u
langzaam wegrijden.
Leun eventueel naar voren.
Hellingen afrijden:
Wanneer u van een helling afrijdt, is het belangrijk dat u de
rolstoel niet harder laat rijden dan de normale basissnelheid.
GEVAAR!
Rij langzaam bij steile afdalingen (minder dan 5km/u) en stop
als u zich ongemakkelijk voelt.
Rij op steile afdalingen langzaam (minder dan 5 km per uur)
en stop wanneer u het gevoel krijgt de controle over de
besturing te verliezen.
Hervat de rit langzaam en laat de snelheid niet boven de
snelheid komen waarbij u zich comfortabel voelt.
OPMERKING:
Het bedieningssysteem beschikt over een systeem dat voor
compensae zorgt bij het nemen van een schuine stoep of
heuvel. Dit is een bijkomende beveiliging op uw rolstoel.
Daarnaast kunt u natuurlijk de rolstoel onder controle
houden door het snelheidscontrolesysteem te gebruiken.