Operation Manual

Hoofdstuk 3
Webinterface van SpeedTouch™
E-DOC-CTC-20040907-0008 v1.0
52
Een standaardserver definiëren:
Door het IP-adres van een standaardserver op te geven zorgt u dat alle
inkomende verbindingen die niet overeenkomen met een specifiek
geconfigureerd, statisch NAPT-item, worden doorgestuurd naar het apparaat
met dit IP-adres. Deze instelling is geschikt voor de meeste
servertoepassingen. Daarom zijn specifieke statische NAPT-items dan niet
meer nodig.
UPnP configureren
Er zijn drie UPnP-configuraties mogelijk:
Volledig:
De UPnP-functie van de SpeedTouch™ is ingeschakeld en alle lokale
hosts kunnen de SpeedTouch™ detecteren. Alle lokale hosts kunnen
poorttoewijzingen maken voor een willekeurig lokaal apparaat.
Veilig:
De UPnP-functie van de SpeedTouch™ is ingeschakeld en alle lokale
hosts kunnen de SpeedTouch™ detecteren. Een lokale host mag alleen
poorttoewijzingen voor eigen gebruik maken, met andere woorden een
lokale host mag geen poorttoewijzingen maken voor andere lokale
apparaten.
Uit:
De UPnP-functie van de SpeedTouch™ is uitgeschakeld en geen enkele
lokale host kan de SpeedTouch™ detecteren. Er kunnen geen
poorttoewijzingen worden gemaakt via UPnP.