Operation Manual

Hoofdstuk 5
Ondersteuning
E-DOC-CTC-20040907-0008 v1.0
72
5.1.2 Systeemsoftware handmatig beheren via
BOOTP-server
Beheer van de
SpeedTouch™-
systeemsoftware
De systeemsoftware van de SpeedTouch™ is gebaseerd op BOOTP, een
standaardprocedure voor het opstarten van stations waarin zich geen schijf bevindt.
Omdat de SpeedTouch™ in staat is over te schakelen naar de BOOTP-modus, kan
een BOOTP-server het beheer van het SpeedTouch™-bestandssysteem overnemen
en upgradebestanden naar het systeem verzenden.
Belangrijke opmerking Het is raadzaam de onderstaande procedure alleen te gebruiken als u zowel met het
gebruik van een BOOTP-server als met de werkingsprincipes van BOOTP vertrouwd
bent.
Wanneer u met behulp van de onderstaande procedure een upgrade van de
systeemsoftware uitvoert, worden de fabrieksinstellingen van de SpeedTouch™
hersteld. Het is dan ook raadzaam een reservekopie van de SpeedTouch™-
configuratie te maken voordat u een upgrade van de systeemsoftware uitvoert.
Voordat u begint Op de computer die u gebruikt om de upgrade van de SpeedTouch™-
systeemsoftware uit te voeren, moet een BOOTP-server van een andere leverancier
zijn geïnstalleerd.
Controleer of de SpeedTouch™ via de Ethernet-poort met uw computer is
verbonden. Als u de USB-functie van de SpeedTouch™ gebruikt, moet u de
verbinding met de USB-interface (indien u daarvan gebruikmaakt) verbreken om
communicatiefouten tijdens het upgraden van de systeemsoftware te voorkomen.
U hebt het MAC-adres (Medium Access Control) van uw SpeedTouch™ nodig. Zie
“Systeeminformatie” op pagina 45 voor informatie over het vinden van dit adres.
Zorg dat uw lokale schijf een geldig beeldbestand van de SpeedTouch™-
systeemsoftware bevat.