FORM NR. 3319–182NL Rev A 53cm Recycler Walk Power Maaier Model nr.
Figuren 3 1 210 1778 1. Koordgeleider 1. Plaatje met model- en serienummers 2. Startkoord 2 4 492 1. Handgreepknop 2. Regelkabel 3. Nop op handgreep i 1914 4. Bevestigingsbeugel 5. Kabelbandje 1. Handgreep kokerdeur 2. Afsluiter rechtsom draaien EThe Toro Company – 1996, Rev.
5 7 1915 M-3045 1. Gasregelknop 2. Regelknop grondsnelheid 1. Veerklem 6 3. Bedieningsstang aandrijving 4. Repeteerstarter 8 1 1344 1. Hulpstartknop 9 1626 1. Peilstok 2. ADD-markering 3. FULL-markering 4. Brandstoftankdop 5. Bougiekabel 488 1. Bedieningsstang 2. Stand AAN/SCHAKELEN 3.
10 12 1912 971 1. Zakframe op pen 2. Penvergrendeling 1. Maaischaal voor dun/normaal gras 2. Maaischaal voor dik gras 13 11 3. Handgreep helemaal naar voren. Kokerdeur gesloten 1913 1. Pen in inkeping van zak iii 788 1.
14 16 1003 1782 1. Luchtfilter 2. Schroef 1. Olievulbuis 3. Deksel 17 15 1709 1. 0,76 mm 1. Deksel 2.
18 3 4 20 2 4 cm (1!/2 1 1710 1. Kabelklemschroef 2. Gasklepkabel 3. Gasklephefboom 4. Gasklepaanslag 19 21 1 2 1 3,2-6,4 mm (1/8"-1/4") 4 3 777 489 1. Regelknop v 1. Remhendel 2. Handgreep 3. Moer 4.
22 1 25 2 1 276 3 973 1. Mes 2. Versneller 1. Smeernippel 3. Mesbout 26 23 1 1 2 A 2 1 B M-3044 1. Wasaansluiting 3 2. Tuinslang 1 C 4 1. Wiek 2. Platte deel van het mes 24 270 3. Slijtage 4. Gevormde gleuf 1 153 1.
27 29 760 979 1. Zij-afvoer 1. Stootplaten 30 28 1. Verticuteer-mechanisme 281 1. Drijfriemkap vii 2.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veilige bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruik en bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud en opslag . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trillingsniveau .
woorden GEVAARLIJK, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG geven de ernst van het gevaar aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk. GEVAARLIJK waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties, die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt. 4. Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen. Voor ingebruikname 1.
Gebruik en bediening 1. Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich giftige koolmonoxydedampen kunnen verzamelen. 2. Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien. 3. Gebruik de maaier bij voorkeur niet op nat gras. 4. Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat. 5. Loop altijd in een normaal tempo; ga niet rennen. 6. Maai altijd dwars over de zijde van een helling, nooit naar boven en beneden. 7. Ga zeer zorgvuldig te werk wanneer u van richting verandert op een helling. 8.
4. Om brandgevaar te beperken dienen motor, geluiddemper, accucompartiment en de omgeving van de brandstoftank steeds te worden vrijgemaakt van een overmaat aan vet, gras, bladeren en opgehoopt vuil. 5. Controleer de grasopvangzak regelmatig op slijtage en beschadigingen. 6. Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten behoeve van een veilig gebruik. 7. Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt, dient dit buiten plaats te vinden.
Blijf op veilige afstand van de machine Aan/lopen Uitgeworpen voorwerpen–gevaar voor alle lichaamsdelen Vast Uitgeworpen voorwerpen – maaier met zijafvoer.
Motor starten Maaimes – basissymbool Motor afzetten Maaimes – afstelling maaihoogte Choke Koord uittrekken Hulpstarter Wiel Hulpstartknop driemaal indrukken Tractieaandrijving Accu’s op verantwoorde wijze afvoeren Bedieningsstang omlaag brengen Steek sleutel in contactslot Bedieningsstang omhoog brengen Draai sleutel om in contactslot Bedieningsstang omhoog/omlaag brengen Hendel bewegen Bedieningsstang omhoog/omlaag brengen 6
Hendel naar voren bewegen Bedieningsstang omhoog brengen Hendel naar achteren bewegen Bedieningsstang omhoog brengen Bedieningsstang omlaag brengen Montage-instructies Plaatsen van de handgreep 1. 2. Handgreepstangen recht zetten en knoppen aandraaien (fig. 2). Bevestigingsbeugels iets naar elkaar toe buigen (fig. 2). Draai de handgreep naar achteren totdat het nopje erop in het middelste gat van de handgreepbevestiging valt (fig. 2).
Voor ingebruikname Vullen van de brandstoftank met benzine Carter met olie vullen Het carter vullen met SAE 30 of 10W30 olie totdat het oliepeil op de peilstok de markering FULL (vol) bereikt, zoals getoond in (fig. 6). De maximumcapaciteit van het carter is 0,6 liter olie. U kunt elke detergente olie van goede kwaliteit gebruiken die van het American Petroleum Institute (API) de “service classification” - SF, SG, SH of SJ heeft gekregen.
Toro raadt u aan in haar met benzine aangedreven machines regelmatig een brandstofstabilisator te gebruiken tijdens gebruik en opslag. Een stabilisator houdt tijdens het gebruik de motor schoon en zorgt ervoor dat er tijdens de opslag geen rubberachtige harsresten in de motor worden afgezet. Belangrijk: sommige benzinesoorten, die soms verrijkt of nieuwe formule worden genoemd, zijn benzinesoorten waardoor alcohol of ether is gemengd.
Gras maaien • • • Gras groeit niet het gehele jaar even snel. Wanneer het ’s zomers heet is, is het over het algemeen aan te raden het gras te maaien op maaihoogte C, D, of E. Slechts ongeveer 1/3 van de lengte van het gras moet worden afgemaaid. Afgeraden wordt om onder de C-hoogte te maaien, tenzij er weinig gras is of het laat in de herfst is, en het gras langzamer groeit.
4. Zet de gasregelknop naar voren in de stand SNEL. Belangrijk: Druk de hulpstartknop drie (3) maal in (fig. 8). Wacht ca. twee (2) seconden na elke keer indrukken. NB.: Gebruik de hulpstartknop niet om een warme motor na korte stilstand opnieuw te starten. Bij koud weer kan herhaald gebruik van de hulpstartknop nodig zijn. 5. Trek de bedieningsstang (fig. 9) naar de handgreep toe. Trek de repeteerstarter uit totdat u weerstand voelt. Trek daarna flink aan de repeteerstarter om de motor te starten.
4. Om de afsluiter te verwijderen, de handgreep van het deurtje naar achteren bewegen en tegelijkertijd de veerklem aan de onderkant van de afsluiter optillen. Zodra de afsluiter vrij komt, deze uit de afvoertunnel trekken. MOGELIJK GEVAAR • Maaisel en andere voorwerpen kunnen uit de geopende afvoertunnel worden uitgeworpen. WAT ER KAN GEBEUREN Gebruik van de graszak Soms wilt u misschien de graszak gebruiken om hierin extra lang of dik gras of bladeren te verzamelen. 1.
6. Om de graszak te plaatsen, stap 3 t/m 4 herhalen. • Maaien met een lagere instelling dan C wordt afgeraden, tenzij het gras dun is of in de late herfst, wanneer het gras minder snel groeit. Als er lang gras gemaaid moet worden, stel de maaier dan tijdens de eerste maaironde in op een hogere maaistand en een lagere snelheid. Maai het gras daarna nog eens op de normale maaihoogte-instelling. Maait u te lang gras, dan kan de maaier verstopt raken en de motor afslaan.
maaikast. Laat de pen van de maaihoogtehendel in de juiste sleuf van de maaikast vallen. Stel alle wielen op dezelfde maaihoogte in. NB.: De voorwielen kunnen op 1,3 cm worden ingesteld. Beweeg de maaihoogtehendel voorbij “A” en laat de pen in de sleuf in de maaikast vallen. Onderhoud MOGELIJK GEVAAR • Wanneer de bougiekabel op de bougie is aangesloten, kan de motor onbedoeld worden gestart.
NB.: Het aftappen van brandstof mag alleen op deze manier gebeuren. 2. Verwijder (2) schroeven van de motorkap en til de kap eraf (fig. 17). 3. Druk de bougiekabel weer op de bougie. 3. Kabelklemschroef losdraaien totdat de handgaskabel loskomt (fig. 18). 4. Laat de motor lopen totdat hij afslaat. Probeer de motor nog eenmaal te starten om te controleren of alle benzine uit de carburateur is verbruikt. 4. Zet de gasregelknop naar voren in de stand SNEL 5.
kabelmantel omlaag tot alle speling in de kabel is opgeheven. Draai de moer op de kabelklem weer vast. MOGELIJK GEVAAR • Wanneer de kabel te veel gespannen wordt, beweegt de maaier vooruit zonder dat de zelfaandrijving ingeschakeld is. WAT ER KAN GEBEUREN • Contact met de bewegende maaier kan ernstig letsel van bestuurder of omstanders veroorzaken. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • De kabel van de wielaandrijving niet te strak spannen. 4. 5.
Smeren MOGELIJK GEVAAR • Een versleten of beschadigd mes kan breken en in een dergelijk geval kan een stuk van het mes worden uitgeworpen naar bestuurder of omstanders. De voor- en achterwielen moeten telkens na 25 bedrijfsuren en aan het eind van het seizoen worden gesmeerd. 1. Breng 2 à 3 druppels lichte olie aan op de binnen- en buitenkant van alle wielbouten. Laat de wielen draaien om de olie in de naafbussen te brengen. Veeg het teveel aan olie weg. 2.
3. Start de motor. 4. Laat de maaier twee minuten lopen. 5. Zet de motor af. 6. Draai de kraan dicht en verwijder de snelkoppeling van de wasaansluiting. 7. Start de maaier opnieuw en laat hem enkele minuten lopen om hem te laten drogen. 8. Als aan de onderkant van het maaidek veel gras is aangekoekt, sluit u de tuinslang opnieuw aan op de wasaansluiting, u draait de kraan helemaal open en laat de maaier twee minuten lopen. Stop de maaier en draai de kraan dicht. Laat de maaier 30 minuten weken.
NB.: Als voor de motor een mengsel van benzine met alcohol of ether wordt gebruikt, alle brandstof uit de tank verwijderen en motor laten lopen totdat hij afslaat vóór opslag. 7. Verwijder maaisel en vuil van de uitwendige delen van de motor, cilinder, koelribben, dekplaat en bovenzijde van de maaikast. 8. Maak het luchtfilter schoon: zie hiervoor Onderhoud van het luchtfilter, pagina 14.