Operation Manual

100
4.BEELD BEWERKEN EN BEELD INSTELLEN
4
5. SCHERPTE INSTELLEN
Met deze functie kunt u de tekens en randen van afbeeldingen scherper weergeven. Deze functie is tevens
beschikbaar bij zwart-wit kopiëren.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
- "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" pagina 36.
2
Plaats het origineel/de originelen.
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" pagina 45.
3
Druk op de [BEELD] toets om het
beeldmenu te openen. Druk vervolgens
op de [SCHERPTE] toets.
4
Druk op de [ZACHT] (of [HARD]) toets.
- Als u op de [ZACHT] toets drukt, wordt de onregelmatige rand
weggelaten. Als u op de [HARD] toets drukt, worden de tekens
benadrukt en de fijne lijnen scherper weergegeven.
5
Druk op de [ENTER] toets.
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de [START] toets.
De scherpte-instelling annuleren
U kunt de instelling op twee manieren wissen.
- Druk op de [ZACHT] of [HARD] toets in de Scherpte-kolom.
Hiermee verplaatst u de indicator naar 0. Druk vervolgens op de
[ENTER] toets.
- Druk op de [STANDAARD] toets en vervolgens op de [ENTER]
toets.