Operation Manual

123
5
1
Plaats de kaften in de papierlade voor
kaften of leg ze op de
handinvoergeleiding..
- Als u de kaften in de papierlade voor kaften legt, moet u de
papiersoort (kaft), het formaat en het gewicht instellen. Stel de
papierlade in voor speciale toepassingen "Papierlade instellen
voor speciale toepassingen" pagina 41.
- Als u de kaften op de handinvoergeleiding legt, moet u het
papierformaat en gewicht instellen. "Kopiëren met handinvoer op
standaard papierformaat" pagina 59.
2
Plaats papier (anders dan kaften) in de
papierlade(n).
- "Papierlade instellen voor speciale toepassingen" pagina 41.
- Gebruik papier van hetzelfde formaat als de kaft en plaats het in
dezelfde richting.
3
Plaats het origineel/de originelen.
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" pagina 45.
- Als u de glasplaat gebruikt moet u de eerste pagina van uw
originelen als eerste plaatsen.
4
Druk op de [EDIT] toets om het
bewerkingsmenu te openen en druk
vervolgens op de [KAFT] toets.
5
Kies de gewenste kafttoets:
- Een blanco kaft toevoegen aan de voorkant: [VOOR BLANK]
- Een gekopieerde kaft toevoegen aan de voorkant: [VOOR
KOPIE]
- Blanco kaften toevoegen aan de voor- en achterkant: [BEIDE
BLANK] [BEIDE BLANK]
- Gekopieerde kaft voorkant en blanco kaft achterkant toevoegen:
[VOOR KOPIE ACHTER BLANK]
6
Druk op de [BASIC] toets om het
basismenu te openen en selecteer de
papierlade met het juiste papierformaat
en de juiste papierrichting.