Operation Manual

140
6.ORIGINELEN OPSLAAN
2.OPSLAAN ALS FILE (vervolg)
6
4
Druk op de [FILE NAME] toets om de
bestandsnaam van de opgeslagen
gegevens in te voeren.
- Het menu voor het invoeren van tekens wordt weergegeven.
Een bestandsnaam mag maximaal 64 tekens bevatten.
5
Selecteer de gewenste locatie.
- [MFP LOCAL]: selecteer deze locatie als de originelen moeten
worden opgeslagen op de harde schijf van het hoofdapparaat. De
gegevens van de originelen worden opgeslagen in een map. Het
pad naar deze map wordt in het scherm weergegeven.
- [REMOTE 1], [REMOTE 2]: selecteer deze locatie wanneer de
originelen via de server moeten worden opgeslagen op de harde
schijf van een cliëntcomputer.
De beheerder moet instellingen maken om “REMOTE 1” of
“REMOTE 2” te selecteren met behulp van TopAccess.
Raadpleeg voor meer bijzonderheden de [Handleiding
netwerkbeheerder].
6
Selecteer het gewenste bestandsformaat.
- De map SCAN wordt automatisch gemaakt en de gegevens van
de originelen worden in deze map opgeslagen. Als u “TIFF
(SINGLE)” selecteert, wordt er nog een map gemaakt met de
naam die u in stap 4 heeft ingevoerd. Elke pagina wordt in deze
map opgeslagen. U krijgt met de cliëntcomputer via het netwerk
toegang tot de gegevens van de originelen door de map
FILE_SHARE op de harde schijf van het apparaat te openen.
7
Druk op de [ENTER] toets nadat alle
instellingen zijn gemaakt.
8
Druk op de [START] toets.