Operation Manual

24
1.VOORDAT U GAAT KOPIËREN
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (vervolg)
1
9 : PRINT DATA/MEMORY RX/FAX-COMMUNICATIE
Als deze lampjes branden, geven ze de status weer van de ontvangen gegevens en/of origine(e)l(en) die gereed zijn
om te worden afgedrukt. Ook wordt de huidige in gebruik zijnde telefoonlijn (1 of 2) weergegeven.
10: [INTERRUPT] toets
Gebruik deze toets om de huidige kopieeropdracht te onderbreken en een andere kopieeropdracht uit te voeren.
Door deze toets nogmaals in te drukken keert u terug naar de vorige kopieeropdracht.
11: [JOB STATUS] toets
Druk deze toets in om de status van elke afdruk, scan, of fax te controleren en om een overzicht van de ontvangen en
verzonden faxen weer te geven.
12: [ACCESS] toets
Gebruik deze toets wanneer de afdelingscodes zijn ingesteld.
Als u deze toets na het beëindigen van de kopieerwerkzaamheden indrukt, kan de volgende gebruiker de
kopieerfunctie alleen gebruiken na het invoeren van de geregistreerde afdelingscode (raadpleeg de
[Gebruikershandleiding]).
13: [ENERGY SAVER] toets
Druk deze toets in wanneer de copier gedurende enige tijd niet zal worden gebruikt. De copier schakelt over naar de
spaarstand en alle display-lampjes worden uitgeschakeld.
14: [FUNCTION CLEAR] toets
Wanneer u deze toets indrukt, worden alle geselecteerde instellingen gewist en teruggezet naar de
standaardinstellingen, zie
"3.ALGEMENE WERKWIJZE" pagina 52.
*Automatische wis-functie
Ook wanneer u na het kopiëren of na het indrukken van de laatste toets niet binnen de aangegeven tijd op de
[FUNCTION CLEAR] toets drukt, zet de automatische wis-functie alle instellingen terug naar de standaardinstellingen,
waarna het basisvenster weer wordt weergegeven. Als u de toegangscodefunctie gebruikt, keert het scherm terug
naar het invoervenster voor toegangscodes.
15: [STOP] toets
Gebruik deze toets om een lopende scan- of kopieeropdracht te stoppen.
16: [START] toets
Gebruik deze toets om een kopieer-, scan- of fax-opdracht te starten.
17: Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen voor het invoeren van het aantal kopieën enz.
18: [CLEAR] toets
Gebruik deze toets om de met de numerieke toetsen ingevoerde getallen te corrigeren, bijvoorbeeld een onjuist aantal
kopieën.
19: ERROR lampje
Het ERROR lampje gaat rood branden wanneer er een probleem is en u een aantal handelingen moet uitvoeren.
20: [MONITOR/PAUZE] toets
Druk deze toets in wanneer u de copier als fax (optioneel) gebruikt. (Raadpleeg de [Bedieningshandleiding voor
faxfuncties] voor meer informatie).
21: Aanraakscherm
Toont in tekst en beeld de status van de copier alsmede aanwijzingen voor de bediening.