Operation Manual

5.8 Invoer en wijziging van de PIN-diefstalbeveiliging
Met een PIN kunt u uw fi etscomputer tegen het gebruik door
vreemden beschermen. Uitsluitend mits invoer van de correcte
PIN kan de fi etscomputer gebruikt worden.
Na instelling van de tijd komt u in het venster „PIN wijzigen?“.
Hier kunt u een eigen PIN invoeren en later zo nodig wijzigen.
Wanneer u geen PIN wilt gebruiken, drukt u op de MODE-toets.
Anders wordt u na het indrukken van de SET-toets gevraagd om
de oude PIN in te voeren (af fabriek ingesteld op „0000“). Druk
hiervoor op de MODE-toets, tot het gewenste cijfer verschijnt en
ga vervolgens met de SET-toets naar de volgende cursorpositie.
De PIN wordt gecontroleerd. Is de PIN verkeerd ingevoerd,
verschijnt gedurende 3 seconden de melding „PIN verkeerd“ en
dient u een nieuwe PIN in te voeren. Is de PIN juist, dan voert
u - zoals hierboven beschreven - een nieuwe, willekeurige PIN
in. Na bevestigen van het laatste cijfer met de SET-toets moet
de PIN opnieuw worden ingevoerd. Is de opnieuw ingevoerde
PIN niet correct, gaat u terug naar het venster „PIN wijzigen?“.
Noteer uw persoonlijke PIN op pagina 136, opdat u deze zo
nodig kunt raadplegen!
125