User manual

8.5.2 Transmissiesnelheid
Transmissiesnelheid voor overdracht van meetwaarden kan worden vastgesteld.
In onderstaand voorbeeld is transmissiesnelheid 9600 baud ingesteld.
Transmissiesnelheid instellen Weegschaalaanduiding
1. De toets drukken en gedrukt houden totdat op
display het symbool “Unit” verschijnt.
Unit
2. De toets drukken.
Pr
3. De toets drukken totdat op display het symbool
baud” verschijnt.
Baud
4. Bevestigen met de toets .
4800
5. Door de toets is het mogelijk om
transmissiesnelheid te wijzigen 1200, 2400, 4800,
9600, 19200).
9600
6. Met de toets worden de gewijzigde instellingen
overgenomen.
7. Weegschaal gaat terug naar weegmodus. 0,0 g
8.6 Printkeuze
Door deze functie is selectie van gegevens mogelijk die door interface RS232
worden verstuurd.
Men dient daarvoor als volgt te handelen: (niet van toepassing voor
gegevenstransmissie modus BAPr)
De weegschaal met de toets inschakelen en afwachten tot de waarde “0” op
display verschijnt.
De toets drukken en gedrukt houden totdat op display het symbool “UNIT
verschijnt.
De toets 2 keer drukken totdat op display het symbool “LAPr” verschijnt.
Bevestigen met de toets .
Door de toets is het mogelijk om toegankelijke uitgangsparameters naar voren
te scrollen en de toets naar achteren.
Na drukken van de toets wordt actuele status (on/off) afgelezen.
Door de toets of is het mogelijk om status te wijzigen.
Vervolgens is door de toets mogelijk om actuele status te memoriseren en
menu te verlaten.
Op dezelfde manier kan de gebruiker eigen gegevensblokken vormen die later naar
de printer of naar de computer worden gestuurd.
440-BA-nl-0941
27