atmoMAG atmoMAG mini 11-0/0 XZ BE/LU
Voor de gebruiker Gebruiksaanwijzing atmoMAG Inhoudsopgave Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Bijzondere productkenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . 2 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Aanwijzingen bij de documentatie . . . . . . . . Bewaren van de documenten. . . . . . . . . . . . . . . . Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CE-aanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toesteltype . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene informatie Bijzondere productkenmerken 1 Aanwijzingen bij de documentatie Algemene informatie 1 De toestellen atmoMAG zijn aansluitklaar. Ze hoeven enkel nog met de buisleidingen en de rookgasinstallatie verbonden te worden. Ze dienen om een of meerdere aftappunten, b.v. wastafels, douches en badkuipen van warm water te voorzien. De toestellen moeten aan een rookgassysteem met natuurlijke luchtafvoer (schoorsteen) aangesloten worden.
Veiligheid 2 2 Veiligheid Wat te doen in geval van nood Gevaar! Gasgeur! Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten! Gelieve bij gasgeur als volgt te handelen: • Geen licht in-/uitschakelen • Geen andere elektrische schakelaars bedienen. • Geen telefoon in de gevarenzone gebruiken. • Geen open vuur gebruiken (b.v. aansteker, lucifer). • Niet roken. • Gasafsluitkraan sluiten. • Ramen en deuren openen. • Medebewoners waarschuwen. • Huis verlaten.
2 Veiligheid 3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik Gevaar! Verbrandingsgevaar! Het water uit de waterkraan kan heet zijn. Attentie! Beschadigingsgevaar! Gebruik geen sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende reinigingsmiddelen, verf, lijm enz. in de omgeving van het toestel. Deze stoffen kunnen onder ongunstige omstandigheden tot corrosie – ook in het rookgassysteem – leiden. Opstelling en instelling Het toestel mag enkel door een erkende technicus geïnstalleerd worden.
Aanwijzingen bij installatie en gebruik 3 Aanwijzing! Een afstand van het toestel tot componenten van brandbaar materiaal resp. te brandbare onderdelen is niet vereist, omdat bij het nominale warmtevermogen van het toestel aan het behuizingsoppervlak een lagere temperatuur voorhanden is dan de max. toegestane temperatuur van 85 °C. waterkraan verspilt tot 2000 liter water, een ondichte toiletspoeling tot 4000 liter water per jaar. Daarentegen kost een nieuwe afdichting slechts een paar cent. 3.
4 Bediening 4 Bediening 4.1 4.2 Maatregelen voor de ingebruikneming Overzicht van de bedieningselementen 3 4 Afb. 4.2 Afsluitinrichtingen Afsluitinrichtingen openen • Open de gasafsluitkraan aan de gasaansluiting (4) van het toestel door in te drukken en naar links tot aan de aanslag te draaien (kwartdraai). • Open het afsluitventiel aan de koudwateraansluiting (3) van het toestel door naar links tot aan de aanslag te draaien (kwartdraai). 6 1 4.
Bediening 4 • Houd de vermogensdraaischakelaar (6) in deze stand en bedien de piëzo-ontsteker (2) door hem meermaals in te drukken. Telkens de piëzo-ontsteker bediend wordt, wordt een ontstekingsvonk opgewekt. Aanwijzing! Als uw gasdoorstroomgeiser bij het tappen van warm water niet in werking treedt, gelieve dan te controleren of het voor de waterkraan ingebouwde afsluitventiel helemaal geopend is. De ontstekingsvlam wordt ontstoken. U kunt de ontstoken ontstekingsvlam door de kijkopening zien.
4 Bediening te een geringere uitlooptemperatuur bereiken en hierdoor energie besparen. Attentie! Beschadigingsgevaar door ondeskundige veranderingen! Voer in geen geval zelf wijzigingen of manipulaties aan de gasdoorstroomgeiser of aan andere delen van de installatie uit. Probeer nooit om onderhoud of reparaties aan het toestel zelf uit te voeren. Neem de gasdoorstroomgeiser pas opnieuw in gebruik als de storing door een technicus verholpen werd.
Bediening 4 4.7.2 Afsluitinrichtingen sluiten • Sluit de gasafsluitkraan aan de gasaansluiting (4) van het toestel door de greep naar rechts tot aan de aanslag te draaien (kwartdraai). De gastoevoer naar de brander van de gasdoorstroomgeiser is nu afgesloten. • Sluit het afsluitventiel aan de koudwateraansluiting (3) van het toestel door de greep naar rechts tot aan de aanslag te draaien (kwartdraai). 4.8 Vorstbeveiliging Bij vorstgevaar is het nodig dat u uw gasdoorstroomgeiser leegt. Dit is b.v.
30 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
Voor de vakman Installatiehandleiding atmoMAG Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 Aanwijzingen bij de documentatie . . . . . . . . Bewaren van de documenten. . . . . . . . . . . . . . . . Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2 2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Toestelbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CE-aanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Aanwijzingen bij de documentatie 2 Toestelbeschrijving 1 Aanwijzingen bij de documentatie De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de volledige documentatie. In combinatie met deze gebruiksaanwijzing en installatievoorschriften zijn andere documenten geldig. Voor schade die door het niet naleven van deze handleidingen ontstaat, kunnen we niet aansprakelijk gesteld worden. Geldende documenten voor de gebruiker van de installatie: – Gebruiksaanwijzing nr.
Toestelbeschrijving 2 2.3 Gebruik volgens de bestemming De gasdoorstroomgeisers van de serie atmoMAG zijn volgens de modernste technieken en de erkende veiligheidstechnische regels geconstrueerd. Toch kunnen er bij het ondeskundige of niet-reglementaire gebruik gevaren voor leven en goed van de gebruiker of derden of beschadigingen aan het toestel en andere voorwerpen ontstaan. 2.5 Bouwgroepen 1 De gasdoorstroomgeisers zijn speciaal voor de warmwaterbereiding met gas bestemd.
2 Toestelbeschrijving 3 Veiligheidsvoorschriften en voorschriften Als b.v. de rookgasgeleiding helemaal of gedeeltelijk verstopt is of als de plaatselijke luchtdrukverhoudingen aan het gebouw de perfecte rookgasgeleiding beperken, stelt de rookgassensor een stijging van de temperatuur vast en onderbreekt de gastoevoer.
Veiligheidsvoorschriften en voorschriften 3 Montage 4 3.2 Voorschriften De gasdoorstroomgeiser mag enkel door een erkende technicus geïnstalleerd worden. Die is ook verantwoordelijk voor de deskundige installatie en de eerste ingebruikneming. Voor het installeren van de gasdoorstroomgeiser moet de stellingname van de gasmaatschappij gekend zijn. De gasdoorstroomgeiser mag enkel in een voldoende geventileerde ruimte opgesteld worden.
4 Montage 4.3 A 1 Wandvoorinstallatie 60 60 3 B 1 60 60 a 3 C 1 60 60 bc 2 2 3 115 2 Afb. 4.1 Wandvoorinstallaties Legende 1 Warmwateraansluiting R 1/2 2 Gasaansluiting, 12 x 1 bij vloeibaar gas 3 Koudwateraansluiting R 1/2 De afbeelding toont de positie van de aansluitingen bij: A Onderbouwinstallatie B Opbouwinstallatie C Opbouwinstallatie vloeibaar gas Bij het gebruik van het Vaillant-toebehoren kunnen de voorhanden wandvoorinstallaties behouden of zoals weergegeven uitgevoerd worden.
Montage 4 4.4 Afmetingen K A L N F D E M C B G O H I J I P Q Afb. 4.2 Afmetingen mini 11-0/0 XZ vloeibaar gas Afmeting A B C D E F G H I mm 235 ∅ 110 139 451 441 10 70 120 min.
4 Montage K A L N F D E M C B G O H I J I P Q Afb. 4.3 Afmetingen mini 11-0/0 XZ aardgas Afmeting A B C D E F G H I 8 mm 235 ∅ 110 139 451 441 52 70 120 min.
Montage 4 4.5 Toestelmantel aanbrengen Toestelmontage Aanwijzing! Bij levering zijn de draaiknoppen niet gemonteerd. 4.5.1 Toestelmantel afnemen of aanbrengen Voor de montage en het onderhoud van de gasdoorstroomgeiser moet u de toestelmantel afnemen en na de werkzaamheden opnieuw aanbrengen. 11 Toestelmantel afnemen 11 1 10 9 Afb. 4.5 Toestelmantel aanbrengen 1 10 • Plaats de toestelmantel van boven op de beide houders (11) en druk die tegen de achterwand.
5 Installatie 6 Ingebruikneming 5 Installatie Gevaar! Vergiftigings- en explosiegevaar, Verbrandingsgevaar! Let er bij de installatie van de aansluitingen op dat alle afdichtingen correct geplaatst worden, zodat lekken aan gas- en waterinrichting uitgesloten worden. 6 5.1 Aansluiting aan de gastoevoer • Zorg voor de spanningvrije en gasdichte verbinding tussen wandaansluiting en toestelaansluiting met behulp van een gasafsluitkraan. • Controleer het toestel op ondichtheden en dicht ze evt. af. 5.
Ingebruikneming 6 6.1.1 Gasinstelling met gastoevoer vergelijken • Vergelijk de gegevens over de toesteluitvoering (categorie en ingestelde gassoort) op het typeplaatje met de plaatselijk voorhanden gassoort. Informatie krijgt u bij de plaatselijke gasmaatschappij. Geen overeenstemming: • Stel het toestel op de voorhanden gassoort om, zie hoofdstuk 6.6 Aanpassing aan andere gassoort. 6.1.
6 Ingebruikneming Als de afwijkingen de opgegeven grenzen overschrijden: 1 6 1 2 Afb. 6.5 Instellen van de maximale temperatuur en van het vermogen 3 Afb. 6.3 Gaspitten Legende 1 Gasbranderpit 2 Brander 3 Gaspitstok • Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn. Vergelijk hiervoor de aanduiding op de gemonteerde gaspitten met de gegevens in de tabel in hoofdstuk 10 Technische gegevens. Hiervoor moet u evt. de brander demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander reinigen.
Ingebruikneming 6 • Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn. Vergelijk hiervoor de aanduiding op de gemonteerde gaspitten met de gegevens in de tabel 10.2 Gaswaarden m.b.t. de ingestelde gassoort, paragraaf 10 Technische gegevens. Hiervoor moet u evt. de brander demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander reinigen. • Zijn de gaspitten niet de oorzaak voor de afwijking, neem dan contact op met de klantendienst. U mag het toestel niet in gebruik nemen. • Neem het toestel buiten bedrijf. 6.
6 Ingebruikneming 7 Inspectie en onderhoud 6.6 Aanpassing aan andere gassoort 7.2.1 Ontstekingsgasfilter demonteren Gevaar! Hoge koolstofmonoxideconcentraties door nietreglementaire verbranding zijn levensgevaarlijk. Het ombouwen van het toestel op een andere gassoort mag u enkel met de af fabriek leverbare ombouwsets uitvoeren. Gevaar! Levensgevaar door uitstromend gas bij defecten door ongeschikte gaspitten.
7 Inspectie en onderhoud 7.2.2 Brander demonteren 7.3 Verwarmingselement reinigen en ontkalken Voor het reinigen van het toestelverwarmingselement moet u eerst de brander en daarna het toestelverwarmingselement demonteren. Attentie! Let er bij het demonteren en inbouwen van het toestelverwarmingselement op dat die niet gebogen wordt. Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het toestel. Het verwarmingselement is enkel aan de watertoe(afvoer)leidingen bevestigd.
7 Inspectie en onderhoud • Spoel daarna het toestelverwarmingselement onder stromend water af. Bij vervuilingen met olieachtige of vethoudende bestanddelen: • Reinig het verwarmingselement onder toevoeging van vetoplossende wasmiddelen in een heet waterbad. Bij verkalkingen: • Gebruik een gewone kalkoplosser. Neem de bijbehorende gebruiksaanwijzingen in acht. Aanwijzing! We raden u aan om, naargelang de waterkwaliteit, het toestelverwarmingselement periodiek te ontkalken.
Inspectie en onderhoud 7 Verhelpen van storingen 8 Klantendienst 9 7.6 Proefgebruik en heringebruikneming Na het uitvoeren van inspectie/onderhoud moet u het toestel op goede werking controleren: • Neem het toestel in gebruik. • Controleer het toestel op ondichtheden aan de gas- en waterzijde en dicht het evt. af. • Controleer ontsteking en gelijkmatig vlambeeld van de hoofdbrander. • Controleer de werking van de ontstekingsvlam. • Controleer of de rookgasafvoer in orde is (dauwspiegel).
10 Technische gegevens 10 Technische gegevens Gaswaarde m.b.t. de ingestelde gassoort Gasdoorstroomgeiser, type B11, B11 BS • Kruis absoluut het geïnstalleerde toesteltype en het ingestelde gastype in de tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t. de ingestelde gassoort aan. Kenmerk Gascategorie Warmwaterhoeveelheid bij Temperatuurkeuzeknop op heet Temperatuurkeuzeknop op warm Maximale warmtebelasting (Qmax.) (m.b.t. tot de verwarmingswaarde Hi)1) Minimale warmtebelasting (Qmin.) Maximaal warmtevermogen (Pmax.
Installatiehandleiding atmoMAG BE nl 19
921096_01 BE/LU 06 2004 Änderungen vorbehalten/Sous réserve de modifications/Wijzigingen voorbehouden 10.005.