Operation Manual

13Installatiehandleiding atmoMAG BE nl
Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn. Vergelijk
hiervoor de aanduiding op de gemonteerde gaspitten
met de gegevens in de tabel 10.2 Gaswaarden m.b.t.
de ingestelde gassoort, paragraaf 10 Technische gege-
vens. Hiervoor moet u evt. de brander demonteren, zie
hoofdstuk 7.2 Brander reinigen.
Zijn de gaspitten niet de oorzaak voor de afwijking,
neem dan contact op met de klantendienst. U mag het
toestel niet in gebruik nemen.
Neem het toestel buiten bedrijf.
6.2 Gasinsteltabellen
Toesteluitvoering voor Aardgassen Vloeibare gassen
Aanduiding op het type-
plaatje
2E+
G 20/25 – 20/25
mbar
3+
G 30/31 – 28-30/37
mbar
Instelling bij levering G 20 G 30
Aanduiding gaspitten 118 072
Tab. 6.3 Gasinstelling bij levering België
Gasfamilie Gasdoorstroming in nominale
warmtebelasting in l/min
Aardgas 2E+
G 20
G 25
39
45,3
Vloeibaar gas 3+
G 30
G 31
11,5
15
Tab. 6.4 Gasdoorstroming België
Gasfamilie Branderdruk bij nominale warmte-
belasting in mbar
Aardgas 2E+
G 20
G 25
10,9
13,7
Vloeibaar gas 3+
G 30
G 31
24
31
Tab. 6.5 Branderdruk België
Toesteluitvoering voor Aardgassen
(toesteluitvoering BE/LU)
Aanduiding op het type-
plaatje
2E
G 20 – 20 mbar
Instelling bij levering G 20
Aanduiding gaspitten 118
Tab. 6.6 Gasinstelling af fabriek Luxemburg
Gasfamilie Gasdoorstroming in nominale warmtebelas-
ting in l/min
Aardgas 2E
G 20 39
Tab. 6.7 Gasdoorstroming Luxemburg
Gasfamilie Branderdruk bij nominale warmtebelasting in
mbar
Aardgas 2E
G 20 10,9
Tab. 6.8 Branderdruk Luxemburg
6.3 Toestelfunctie controleren
Controleer de werking van het toestel aan de hand van
de gebruiksaanwijzing.
Controleer het toestel op dichtheid op het vlak van gas
en water.
Controleer de perfecte rookgasgeleiding aan de stro-
mingsbeveiliging, b.v. met een dauwspiegel.
Controleer de werking van de rookgassensor, zie para-
graaf 5.3.1 Werking van de rookgassensor controleren.
Vermeld absoluut het toesteltype en de gassoort
waarmee het toestel gebruikt wordt in de tab. 10.2
Gaswaarden m.b.t. tot de ingestelde gassoort in hoofd-
stuk 10 Technische gegevens.
Monteer de bekleding opnieuw aan het toestel.
6.4 Overdracht aan de gebruiker
De gebruiker van het toestel moet over het gebruik en
de werking van zijn gasdoorstroomgeiser geïnstrueerd
worden.
Maak de klant met de bediening van het toestel ver-
trouwd. Neem samen met de gebruiker de gebruiks-
aanwijzing door en beantwoord eventueel zijn vragen.
Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidin-
gen en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren.
Wijs de gebruiker erop dat u het toesteltype en de
gassoort waarmee het toestel gebruikt wordt in de
installatiehandleiding in de tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t.
tot de ingestelde gassoort in hoofdstuk 10 Technische
gegevens vermeld hebt.
Geef de gebruiker uitleg over de getroffen maatre-
gelen voor de verbrandingsluchttoevoer en de rook-
gasgeleiding en benadruk dat deze maatregelen niet
veranderd mogen worden.
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
Wijs de gebruiker op de noodzaak van het regelmatig
controleren/onderhouden van de installatie. Raad hem
aan om een inspectie-/onderhoudscontract af te slui-
ten.
Wijs de gebruiker erop dat de handleidingen in de
buurt van de gasdoorstroomgeiser moeten blijven.
Wijs de gebruiker er nadrukkelijk op dat ruimtelijke
veranderingen enkel in samenspraak met de erkende
gespecialiseerde firma uitgevoerd mogen worden.
6.5 Fabrieksgarantie
Aan de eigenaar van het toestel verlenen we een
fabrieksgarantie aan de op de garantiekaart vermelde
voorwaarden.
Garantiewerkzaamheden worden principieel enkel door
onze fabrieksklantendienst uitgevoerd.
We kunnen u daarom eventuele kosten, die voor u bij het
uitvoeren van werkzaamheden aan het toestel tijdens de
garantietijd ontstaan, enkel toekennen als we u hiertoe
de opdracht gegeven hebben en als het om een garan-
tiegeval gaat.
Ingebruikneming 6