User manual

103
3.Capaciteitvandeaccu(„CAPACITY“)
Hier kan de capaciteit van de accu in mAh stapsgewijs worden ingevoerd (zie opschrift van de accu of het gege-
vensblad). De aangegeven capaciteit dient bij de accuprogramma‘s „CYCLE“, „MAXIMIZE“ en „ALIVE“ voor het
analyseren van de accu (zie hoofdstuk accu-analyse).
Als bij „CAPACITY“ de instelling „undened“ (= niet gedenieerd) wordt gekozen, volgt een automatische analyse
van de accu. Bovendien slaat het laadapparaat bij een capaciteitsinvoer naargelang het accuprogramma en -type
de aangewezen minimumwaarde voor laad- en ontlaadstroom voor.
Toegelaten waardebereik:
NiMH/NiCd ronde cellen: 500 - 20000 mAh
NiZn ronde cellen: 500 - 3000 mAh
NiMH/NiCd-9 V-blokken: 100 - 500 mAh
Als een waarde kleinder dan het toegelaten bereik wordt geselecteerd, verschijnt opnieuw „undened“.
4.Laadstroombegrenzing(„I-CHA-MAX“)
U kunt hier de maximale laadstroom invoeren. Deze dient voor de begrenzing van de laadstroom. De instelling geeft
geen vaste stroomwaarde aan met dewelke de accu moet worden opgeladen, maar een maximale bovengrens. De
instelling „AUTO“ werkt zonder begrenzing tot een laadstroom van 3000 mA.
De automatische modus werkt altijd en past de laadstroom voortdurend aan de actuele waarde van de accu
aan.
Bij het begin van het opladen bedraagt de laadstroom 500 mA. Deze stijgt tot een voor de accu geoptimalise-
erde waarde.
Ook wanneer vb. „I-CHA-MAX“ met 2000 mA werd geselecteerd, kan de laadstroom van 1000 mA niet
worden overschreden omdat de accu hiervoor niet geschikt is. Er geldt echter steeds: Bij „I-CHA-MAX“ van
2000 mA kiest de automatische modus geen hogere laadstroom, ook wanneer de accu daarvoor de benodig-
de parameters levert.
Tegen het asuiten van het opladen zet de accu meer toegevoerde elektrische energie in warmte om. De
automatische modus stuurt dit tegen door evt. de laadstroom te verlagen. Het resultaat is een hogere lading
en zo ook een hogere ontneembare capaciteit.
5.Ontlaadstroom(„I-DCHARGE“)
Aan deze positie kan de ontlaadstroom worden ingesteld.
Let hiervoor op de verklaring van het C-rate, zie hoofdstuk 8. c).
6.Afkoelpauze(„COOLTIME“)
Hier moet de afkoelpauze (pauze) bij het accuprogramma „MAXIMIZE“ worden ingesteld, die telkens na het opladen
wordt ingevoegd. Deze pauze dient om de accu af te koelen. De voorinstelling van een uur komt overeen met de
normatieve capciteitsbepaling. Manueel kan een afkoeltijd van 0 - 4 uur in stappen van 30 minuten worden gekozen.