User manual

98
12. INGEBRUIKNAME
Eerst moet de voedingsspanning worden aangesloten. De laagspanningsstekker (holle stekker) dient altijd eerst met
de DC-ingangsbus van het netdeel aan de aansluitkabel van het netdeel worden verbonden. Vervolgens moet het
netdeel via het netsnoer met een overeenkomstige geaarde contactdoos worden verbonden.
Als alternatief voor het meegeleverde netdeel kan voor de spannings-/stroomvoorziening van het laadap-
paraat ook een geschikte voertuigadapter worden gebruikt (niet inbegrepen, afzonderlijk te bestellen). De
adapter moet een uitgangsspanning van 12 V/DC en een uitgangsstroom van 5 A kunnen leveren.
Op het scherm speelt er alleen een korte animatie. Gedurende deze tijd voert het laadapparaat een zelftest uit en
controleert daarbij ook of er ev. accu‘s in het apparaat zitten.
Deze animatie speelt alleen af bij leeg buffergeheugen.
Vervolgens is het laadapparaat bedrijfsklaar.
13. BEDIENING
a) Geheugenkaart, helderheid initialiseren, mappen selecteren
Zonder dat er een accu en SD-/SDHC-geheugenkaart is geïnstalleerd, verschijnt de volgende melding:
1 Bericht dat er geen accu‘s zijn geïnstalleerd: „NO CELL INSERTED“
2 Statusweergave geheugenkaarten: „NO SD-CARD AVAILABLE“ betekent dat het niet mogelijk is om gegevens
op te slaan, aangezien er ofwel geen geheugenkaart is geïnstalleerd, de geheugenkaart tegen schrijven is
beschermd of niet compatibel is.
3 Gedetailleerde weergave van de geheugenkaartstatus incl. totale opslagcapaciteit en nog beschikbaar geheu-
gen
4 Helderheidsinstelling voor het lcd-scherm
Er bestaat alleen de mogelijkheid om de helderheid van de achtergrondverlichting aan te passen. Door aan de
toerentalmeter te draaien kan de helderheid in negen niveaus (van 0 - 8) of „AUTOMATIC“ worden ingesteld,
waarbij in niveau 0 de achtergrondverlichting volledig is uitgeschakeld. Bij „AUTOMATIC“ gebeurt een stapsgewijze
vermindering van de helderheid wanneer er geen gebruikersinteractie plaatsvindt.