Manual

87
2. Open de afdekking aan de zijkant en verbind de stekker van de lichtmeetsonde met de ronde meetbus LIGHT (zie
hoofdstuk 8, "Ingebruikname" in paragraaf c) "Aansluiting van de sensoren".
3. Schakel het meetapparaat in door op de aan/uit-knop (1) te drukken.
4. Druk op de knop (3), om naar de meetfunctie voor de verlichtingssterkte te gaan. Het symbool "LIGHT" wordt
in het lcd-display (7) in veld B weergegeven.
5. Controleer bij geplaatste beschermkap de weergave. Deze moet 0.000 Lux weergeven. Is dit niet het geval,
controleer dan nogmaals de correcte plaatsing van de beschermkap. Lost dit niet het probleem, stel de weergave
op dan op NULL.
6. Houd hiervoor de knop (15) langer dan ca. 2 seconden ingedrukt. Het meetapparaat wordt vervolgens op de
"0000" teruggezet (weergave van rechts naar links).
Als 0.000 Lux nog steeds niet wordt weergegeven, is waarschijnlijk de sensor defect en moet deze worden
vervangen.
7. Verwijder de beschermkap en richt de sensor (de witte halve bol) direct op de te meten lichtbron. In het lcd-display
(7) wordt de gemeten verlichtingssterkte in "Lux" resp. "kLux" weergegeven.
8. Informatie over de wijziging van de eenheid vindt u in hoofdstuk 9, "Instelvariabele" paragraaf b) "Instellingen van
de eenheden veranderen, eenheid van het verlichtingssterkte instellen".
9. Druk op de knop (14) om de eenheden om te schakelen. Met elke keer drukken schakelt de eenheid van "Lux"
naar "Fc" ("foot-candle") en omgekeerd.
10. Na beƫindiging van de meting schakelt u het meetapparaat uit door op de aan/uit-knop (1) te drukken. Verwijder
de lichtmeetsonde en sluit de afdekking van de bussen aan de zijkant van het apparaat.
12.
Meten van windsnelheid en luchtvolumestroom
Let bij hoge windsnelheden op mogelijk rondvliegende objecten. Dit kan leiden tot verwondingen.
Houd rekening met de stromingsrichting in de anemometersonde!
De stromingsrichting is op de anemometerbehuizing met een pijltje gemarkeerd. Let op de stromingsrichting om
foutieve metingen te voorkomen.
Pfeil
pijltje
Let erop dat het schoepenwiel in de sensor soepel en vrij kan draaien.
Ga als volgt te werk om de meting uit te voeren:
1. Open de afdekking aan de zijkant en steek de stekker van de anemometersonde (17) in de aansluiting WIND (zie
hoofdstuk 8, paragraaf c) "Aansluiting van de sensoren").
2. Schakel het meetapparaat in door op de aan/uit-knop (1) te drukken.
3. Om naar de meetfunctie de windsnelheid "VEL" te gaan, drukt u op de knop (5) tot het symbool "VEL" in het
lcd-display (7) het veld A verschijnt.