VOLVO TP 7813 (Dutch). AT 0520.
Inhoud Achter in dit instructieboekje vindt u een alfabetisch register. Veiligheid 9 Instrumenten, schakelaars, bedieningsorganen 31 Klimaatregeling 53 Interieur 65 Sloten en alarmsysteem 77 Starten en rijden 87 Wielen en banden 117 Zekeringen, gloeilampen vervangen 125 Onderhoud en service 137 Specificaties 155 Audio 167 Telefoon 187 Register 201 Behalve de standaarduitrusting worden in dit instructieboekje ook extra uitrusting en accessoires beschreven.
Dashboard - autos met stuur links Temperatuurmeter ................... 32 Snelheidsmeter ....................... 32 Kilometerteller ........................ 32 Dagteller ................................. 32 Waarschuwingslampjes .......... 33 Display ................................... 37 Toerenteller .............................. 32 Automatische versnellingsbak .. 32 Klok ........................................ 32 Buitentemperatuursensor ......... 32 Brandstofmeter ........................
Dashboard - autos met stuur rechts Alarmlichten ............... 46 Temperatuurmeter ................... 32 Snelheidsmeter ....................... 32 Kilometerteller ........................ 32 Dagteller ................................. 32 Waarschuwingslampjes .......... 33 Display ................................... 37 Toerenteller .............................. 32 Automatische versnellingsbak .. 32 Klok ........................................ 32 Buitentemperatuursensor ......... 32 Brandstofmeter ...
Interieur - autos met stuur links Portieren en sloten ................... Alarmsysteem .......................... Elektrisch bediende ramen ....... Bediening elektrisch bediende buitenspiegels ........... 78 83 48 Handschoenenkastje ..... 70 49 Handgeschakelde versnellingsbak ..................... Automatische versnellingsbak ..................... Geartronic ............................. Handrem ............................... Schakelaar in middenconsole ......................
Interieur - autos met stuur rechts Portieren en sloten ................... Alarmsysteem .......................... Elektrisch bediende ramen ....... Bediening elektrisch bediende buitenspiegels ........... 78 83 48 49 Handschoenenkastje .... 70 Handgeschakelde versnellingsbak ..................... Automatische versnellingsbak ..................... Geartronic ............................. Handrem ............................... Schakelaar in middenconsole ......................
Exterieur Schuifdak ..................... 50 Vuldop van brandstoftank ........ 88 Tanken ...................................... 88 Zuinig rijden ............................. 89 Carrosserie reinigen ................. 140 Roestwering ............................. 138 Lakwerk bijwerken .................. 139 8000233d Gloeilamp groot licht vervangen ..... 132 Gloeilamp dimlicht vervangen ....... 132 Gloeilamp breedtelicht/ parkeerlicht vervangen ...................
Volvo Car Corporation en het milieu Milieubeleid van Volvo Car Corporation het milieu kunt vergelijken. Lees meer op: www.volvocars.com/epi. Luchtreiniging in passagiersruimte Zorg voor het milieu, veiligheid en kwaliteit zijn de drie kernwaarden van Volvo Car Corporation die van invloed zijn op alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat onze klanten onze zorg voor het milieu delen.
Volvo Car Corporation en het milieu Ecologische textielnorm Het textiel en leer in het interieur van de auto voldoen aan de internationale ecologische norm Öko-Tex 1001. Volvo-werkplaatsen en het milieu Met regelmatig onderhoud kunt u de voorwaarden scheppen voor een laag brandstofverbruik en op die manier bijdragen aan een schoner milieu. Het personeel in de werkplaatsen van Volvo beschikt over de kennis en het gereedschap om optimale zorg voor het milieu te garanderen.
Veiligheid Veiligheidsgordels 10 Airbags (SRS) 12 Airbag (SRS) activeren/deactiveren (SRS) 16 SIPS-airbags 18 Opblaasgordijn (IC-systeem) 20 WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) 21 Activering van de veiligheidssystemen 23 Inspectie van airbags en opblaasgordijnen 24 Kinderen en veiligheid 25 9
Veiligheidsgordels • Ar4mp E5 040413 Ar4mp • e5 1695 DOT IMPORTEDBYVOLVONORTH AMERICACORP.ROCKLEIGHNJ. BELTNO.XXXXXX VOLVOGOTHENBURG MADEINSWEDEN DATEOFMANUFACTURE YEAR WEEKDAY 02 3 6 de heupgordel laag moet zitten (niet over de buik) u de heupgordel over de heupen spant door aan de diagonale schoudergordel te trekken, zoals afgebeeld. Gordelspanners Alle veiligheidsgordels hebben gordelspanners. Dit is een mechanisme dat bij een aanrijding de veiligheidsgordel rond het lichaam spant.
Veiligheidsgordels mogelijk over het lichaam lopen zonder onnodige speling. Controleer ook of de gordel nergens gedraaid zit. Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kunnen komen). Streef ernaar de afstand tussen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
Airbags (SRS) Behalve het waarschuwingslampje verschijnt er, in die gevallen waarin dat nodig is, een melding op het informatiedisplay. Als het waarschuwingslampje niet werkt, gaat het waarschuwingsdriehoekje branden en verschijnt er SRS-AIRBAG/ SERVICE SPOED op het display. Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Volvo-werkplaats. WAARSCHUWING! 3800639d Waarschuwingslampje op instrumentenpaneel Het airbagsysteem1 wordt continu gecontroleerd door de regeleenheid.
Airbags (SRS) WAARSCHUWING! Breng nooit een kind aan in een kinderzitje op de passagiersstoel als de airbag (SRS) geactiveerd is2. Laat kinderen nooit voor de passagierstoel zitten of staan. Personen die kleiner zijn dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel plaatsnemen, als de airbag (SRS) geactiveerd is. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren voor het kind. 2. Zie p. 16 voor informatie over een geactiveerde/ gedeactiveerde airbag (SRS).
Airbags (SRS) WAARSCHUWING! Herstellingen mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in het SRS-systeem kunnen storingen in de werking veroorzaken en leiden tot ernstig letsel. 8803417d SRS-systeem, auto met het stuur links SRS-systeem Het systeem bestaat uit een gasgenerator met daaromheen een opblaasbare airbag. Bij een voldoende krachtige aanrijding wordt de ontsteking van de gasgenerator geactiveerd door sensoren.
Airbags (SRS) 8802099m 8802092M Positie van de airbag aan de passagierszijde in een auto met het stuur links of rechts WAARSCHUWING! Verricht nooit zelf werkzaamheden aan de onderdelen van het SRS-systeem in het stuurwiel of op het paneel boven het dashboardkastje. Plaats geen voorwerpen of accessoires op of in de buurt van het paneel met het opschrift SRS AIRBAG (boven het dashboardkastje) of binnen de actieradius van de airbag.
Airbag (SRS) activeren/deactiveren WAARSCHUWING! 8803406m 8803403m Hiermee wordt aangeduid dat de airbag (SRS) aan passagierszijde gedeactiveerd is. PACOS (extra) De airbag (SRS) aan passagierszijde kan gedeactiveerd worden. Dit is bijvoorbeeld noodzakelijk als daar een kind in een kinderzitje moet zitten. Aanduiding Een tekst op de achteruitkijkspiegel geeft aan dat de airbag (SRS) aan passagierszijde voorin gedeactiveerd is. PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch).
Airbag (SRS) activeren/deactiveren WAARSCHUWING! Laat geen passagier op de passagiersstoel plaatsnemen, als het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem op het instrumentenpaneel oplicht terwijl de tekst op het plafondpaneel aangeeft dat de airbag (SRS) aan die kant gedeactiveerd is. Het duidt op een ernstige storing. Bezoek onmiddellijk een erkende Volvo-werkplaats. 8803405m 8803404m Stand van de schakelaar ON = De airbag (SRS) is geactiveerd.
SIPS-airbags WAARSCHUWING! Leg geen voorwerpen tussen de stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt. WAARSCHUWING! Gebruik alleen stoelhoezen van Volvo of stoelhoezen die door Volvo goedgekeurd zijn. Andere stoelhoezen kunnen de werking van de SIPS-airbags hinderen.
SIPS-airbags 8803412j Auto met het stuur links 8803413j Auto met het stuur rechts SIPS-systeem Het SIPS-systeem bestaat uit gasgeneratoren, SIPS-airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, die op hun beurt de gasgeneratoren activeren. De SIPS-airbags worden vervolgens opgeblazen tussen de inzittende en het portierpaneel. Daarmee wordt de klap van de aanrijding opgevangen, waarna de airbags weer leeglopen.
Opblaasgordijn (IC-systeem) 8801999d 8801966e Eigenschappen Het opblaasgordijn IC-systeem (Inflatable Curtain) vormt een aanvulling op het SIPSsysteem. Het zit verborgen achter de plafondbekleding langs beide zijden van de auto. Het beschermt inzittenden zowel voor- als achterin. Het opblaasgordijn wordt door de aanrijdingssensoren van het SIPS-systeem geactiveerd, als de auto van opzij wordt aangereden. Bij activering wordt het opblaasgordijn opgeblazen.
WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) WHIPS-systeem en kinderzitjes/ verhogingskussens Het WHIPS-systeem heeft geen nadelige invloed op de beschermende werking van de kinderzitjes of verhogingskussens in de auto. Juiste zithouding 8504618a Bescherming tegen whiplash-letsel, WHIPS Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) bestaat uit energieabsorberende rugleuningen en speciaal voor het systeem ontwikkelde hoofdsteunen op de beide voorstoelen.
WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) WAARSCHUWING! 8504619a IMG-20410 Zorg dat u de werking van het WHIPS-systeem niet nadelig beïnvloedt WAARSCHUWING! Plaats geen koffer of iets dergelijks tussen het zitgedeelte van de achterbank en de rugleuning van de voorstoelen. Let erop dat u de werking van het WHIPS-systeem niet nadelig beïnvloedt.
Activering van de veiligheidssystemen Systeem Activering Gordelspanners Bij een frontale botsing en/of als de auto over de kop slaat. Airbags (SRS) Bij een frontale botsing1. SIPS-airbags Bij een aanrijding in de zij1. Opblaasgordijn (IC-systeem) Bij een aanrijding in de zij of als de auto over een kop slaat1. WHIPS-systeem Bij een aanrijding van achteren1. 1. Het is mogelijk dat de airbags niet worden opgeblazen, ondanks dat de carrosserie van de auto danig vervormd raakt.
Inspectie van airbags en opblaasgordijnen Controle-intervallen De stickers op de portierstijl(en) geven het jaar en de maand aan waarin u contact moet opnemen met een erkende Volvo-werkplaats om de airbags, gordelspanners en opblaasgordijnen te laten controleren en eventueel te laten vervangen. Als u vragen hebt over de systemen, kunt ook contact opnemen met een erkende Volvo-werkplaats. 1. Airbag aan bestuurderszijde 2. Airbag aan passagierszijde 3. SIPS-airbag aan bestuurderszijde 4.
Kinderen en veiligheid Ongeacht leeftijd en lengte moeten kinderen altijd met de gordel goed om in de auto zitten. Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot zitten. De veiligheidsuitrusting voor kinderen die Volvo biedt, is afgestemd op het gebruik in uw auto. Door het gebruik van originele Volvoonderdelen bent u er zeker van dat de bevestigingspunten en bevestigingsonderdelen op de juiste wijze zijn aangebracht en sterk genoeg zijn.
Kinderen en veiligheid 8904049b 8903808a Stickers op zijwand dashboard WAARSCHUWING! Breng nooit een kind aan in een kinderzitje op de passagiersstoel als de airbag (SRS) geactiveerd1 is. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbeveling kan levensgevaarlijke situaties opleveren voor het kind. 1. Zie p. 16 voor informatie over een geactiveerde/ gedeactiveerde airbag (SRS).
Kinderen en veiligheid Gewicht (leeftijd) Voorstoel <10 kg (tot 9 maanden) Buitenste zitplaatsen achterbank 1. Achterstevoren gemonteerd kinderzit- 1. je, te bevestigen met veiligheidsgordel. L: Typegoedk.: E5 03160 2. Achterstevoren gemonteerd kinderzit- 2. je, te bevestigen met ISOFIX-systeem. L: Typegoedk.: E5 03162 3. Achterstevoren gemonteerd kinderzit- 3. je, te bevestigen met veiligheidsgordel en bevestigingsband. L: Typegoedk.
Kinderen en veiligheid GIF A C B 8503861m Geïntegreerd kinderzitje (extra) Het geïntegreerde kinderzitje van Volvo is speciaal ontworpen om kinderen maximale bescherming te bieden. In combinatie met de aanwezige veiligheidsgordels is het geïntegreerde kinderzitje goedgekeurd voor kinderen met een gewicht van 15 tot 36 kg. Geïntegreerd kinderzitje uitklappen: • Klap het geïntegreerde kinderzitje omlaag. • Haal de klittenband los. • Klap het bovenste gedeelte weer op.
Kinderen en veiligheid Kinderzitje monteren Volvo heeft veiligheidsuitrusting voor kinderen die afgestemd is op uw Volvo en uitvoerig door Volvo getest is. Bij het gebruik van andere op de markt verkrijgbare producten is het belangrijk dat u de bijgeleverde montagevoorschriften zorgvuldig doorleest en nauwkeurig opvolgt. • Zet de bevestigingsbanden van het kinderzitje nooit vast aan de hendel waarmee u de voorstoel in de lengterichting verstelt of aan veren, rails of balken onder de stoel.
30
Instrumenten, schakelaars en bedieningsorganen Instrumentenpaneel 32 Controle- en waarschuwingslampjes 33 Displaybericht 37 Schakelaars op middenconsole 38 Boordcomputer 40 Cruise control 41 Verlichtingspaneel 42 Linker stuurhendel, Stuurwielafstelling 43 Rechter stuurhendel 44 Contact- en stuurslot 45 Alarmlichten, Achterruitverwarming, Stoelverwarming 46 Handrem, Elektrische aansluitingen 47 Elektrisch bediende ramen 48 Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels 49 Elektrisch schui
Instrumentenpaneel 15 3800838m 1 1. Temperatuurmeter Geeft de temperatuur weer van het motorkoelsysteem. Het display geeft een bericht weer als de temperatuur abnormaal hoog is en de naald in het rode gebied komt. Let erop dat extra lampen voor de radiateurgrille het koelvermogen verminderen bij hoge buitentemperaturen en hoge motorbelastingen. 2. Display Op het display worden informatieve berichten en waarschuwingsmeldingen weergegeven. 3.
Controle- en waarschuwingslampjes Waarschuwingslampje in het midden van het dashboard Dit lampje knippert met een rood of geel licht, afhankelijk van de ernst van de aanwezige storing. Zie volgende pagina voor meer informatie! 3800839m De controle- en waarschuwingslampjes gaan branden wanneer de contactsleutel in de rijstand (stand II) wordt gedraaid, vóór het starten van de motor. Dit geeft aan dat de lampjes werken. Wanneer de motor start gaan alle lampjes uit.
Controle- en waarschuwingslampjes WAARSCHUWING! Als de waarschuwingslampjes voor het REMSYSTEEM en dat voor het ABSsysteem tegelijkertijd branden, dan kan er een storing zijn in de remkrachtverdeling. Als de waarschuwingslampjes voor het REMSYSTEEM en het ABS-systeem tegelijkertijd oplichten, kan er een storing in de remkrachtverdeling zijn opgetreden. · Stop de auto op een veilige plaats en schakel de motor uit. · Start de auto opnieuw.
Controle-en waarschuwingslampjes De controle- en waarschuwingslampjes gaan branden wanneer de contactsleutel in de rijstand (stand II) wordt gedraaid, vóór het starten van de motor. Dit geeft aan dat de lampjes werken. Wanneer de motor start gaan alle lampjes uit. Als de motor niet binnen 5 seconden start, en . Bepaalde lampjes hebben gaan alle lampjes uit behalve soms niet de functie die wordt aangegeven, afhankelijk van de uitrusting van de auto.
Controle- en waarschuwingslampjes De controle- en waarschuwingslampjes gaan branden wanneer de contactsleutel in de rijstand (stand II) wordt gedraaid, vóór het starten van de motor. Dit geeft aan dat de lampjes werken. Wanneer de motor start gaan alle lampjes uit. Als de motor niet binnen 5 seconden start, Storing in uitlaatgasreinigingssysteem Rijd de auto naar een erkende Volvo-werkplaats om er het systeem te laten controleren. gaan alle lampjes uit behalve en .
Displaybericht Displaybericht Wanneer een controle- of waarschuwingslampje oplicht, wordt er een bericht weergegeven. Wanneer u dit gelezen en begrepen hebt, druk dan op de knop READ (A). De berichten worden dan van het display gewist en in het geheugen opgeslagen. Het bericht blijft in het geheugen totdat de storing is verholpen. Berichten die duiden op zeer ernstige storingen kunt u niet van het display wissen.
Schakelaars op middenconsole 3603559d N.B. De onderlinge positie van de knoppen kan variëren. Actief chassis, FOUR-C (extra) 3603554m Druk op de bijbehorende knop om over te schakelen van Comfort op Sport of andersom (zie ook pagina 95). BLIS – Blind Spot Information System (extra) 3603680m Druk op de knop om het systeem te deactiveren of te heractiveren (zie pagina 113 voor meer informatie).
Schakelaars op middenconsole Omklappen van buitenste hoofdsteunen achterbank (extra) - Draai de contactsleutel in stand I of II. - Druk de knop in om de hoofdsteunen van de achterbank om te klappen en zo een beter zicht naar achteren te verkrijgen. Klap de hoofdsteunen niet om, als er iemand op één van beide buitenste zitplaatsen van de achterbank zit. U moet de hoofdsteunen na afloop handmatig weer opklappen.
Boordcomputer Snelheid in miles per hour7 De huidige snelheid wordt weergegeven in mph. Huidig brandstofverbruik A B C 3601859d In het menu voor het huidige brandstofverbruik wordt het brandstofverbruik voortdurend bijgehouden. Het brandstofverbruik wordt eenmaal per seconde berekend. De waarde op het display wordt om de paar seconden bijgewerkt. Wanneer de auto stilstaat, geeft het display “----” aan. N.B. Na gebruik van een standverwarming op brandstof kan de displaywaarde iets afwijken.
Cruise control (extra) Tijdelijk uitschakelen 3603564m Druk op 0 om de Cruise control tijdelijk uit te schakelen. Op het instrumentenpaneel verschijnt CRUISE. De eerder ingestelde snelheid blijft na een tijdelijke uitschakeling in het geheugen opgeslagen.
Verlichtingspaneel de achterlichten altijd inschakelen ongeacht de stand van de contactsleutel. · Draai de verlichtingsdraaiknop (1) naar de middelste stand. Met de contactsleutel in stand II staan de stadslichten/parkeerlichten vóór en de achterlichten altijd aan. De kentekenplaatverlichting wordt gelijktijdig met de stadslichten/parkeerlichten vóór en de achterlichten ingeschakeld.
Linker stuurhendel, Stuurwielafstelling 2 1 De hendel blijft in de eindstand staan en kan handmatig in de uitgangspositie teruggezet worden of veert automatisch terug bij het terugdraaien van het stuurwiel. 3 Wisselen tussen groot licht en dimlicht 4 1 2 3602430m Standen stuurhendel 1. Korte serie knippersignalen, richtingaanwijzers 2. Onafgebroken serie knippersignalen, richtingaanwijzers 3. Grootlichtsignalen 4.
Rechter stuurhendel Regensensor (extra) 0 3603483j Ruitenwissers 0 - Met hendel in stand 0 zijn de ruitenwissers uitgeschakeld. Wanneer u de hendel omhoogduwt, maken de wissers slagen zolang u de hendel in die stand vasthoudt. - Intervalstand. U kunt de snelheid van de wissers voor de intervalstand bijstellen. Wanneer u de ring (zie 1 op de afbeelding) omhoogdraait, neemt de frequentie van de wisserslagen toe. Wanneer u de ring omlaagdraait, neemt de frequentie van de wisserslagen af.
Contact en stuurslot Contactslot en stuurwielslot 0 Blokkeerstand Het stuurwiel vergrendelt wanneer de contactsleutel wordt verwijderd. I Tussenstand - “radiostand” Sommige onderdelen van het elektrische systeem kunnen worden ingeschakeld. Het elektrische systeem van de motor is echter uitgeschakeld. II Rijstand De sleutelstand voor het rijden. Het elektrische systeem van de auto is volledig ingeschakeld. Diesel: Wacht tot het voorgloeien is beëindigd. Zie pagina 88.
Alarmlichten, Achterruitverwarming, Stoelverwarming 8702787d 8702784d Schakelaar stoelverwarming 3601944d Alarmlichten De alarmlichten (alle richtingaanwijzers knipperen) dienen gebruikt te worden wanneer u de auto noodgedwongen moet parkeren op een plaats waar deze gevaar of hinder voor het verkeer kan opleveren. Opgelet: De wetgeving voor het gebruik van de alarmlichten verschillen van land tot land.
Handrem, Elektrische aansluitingen 68 64 72 76 68 80 64 72 76 80 3601943e 5500045e Handremhendel Parkeerrem (handrem) De handremhendel zit tussen de beide voorstoelen. De handrem werkt op de achterwielen. Wanneer u de handrem hebt aangetrokken, brandt het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel. Om de auto van de handrem te halen moet u de hendel iets omhoogtrekken en de knop indrukken.
Elektrisch bediende ramen 2. Druk de schakelaar helemaal in of trek hem helemaal uit en laat hem los. In deze stand (AUTO-DOWN - AUTO-UP*) worden de ramen automatisch volledig geopend of gesloten. Er wordt een geïntegreerde bescherming tegen beknelling geactiveerd, als één van de voorramen geblokkeerd raakt bij het gebruik van de AUTO-functie. N.B. Alleen op bepaalde markten werkt de automatische sluitingsfunctie ook aan de passagierszijde.
Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Buitenspiegels met geheugen (extra) Als de auto is uitgerust met buitenspiegels met geheugen, werkt het geheugen synchroon met dat van de bestuurdersstoel (zie pagina 68). N.B. Het bovenstaande geldt alleen wanneer uw auto is uitgerust met een elektrisch bediende bestuurdersstoel. A B 8301236d 8802799r Schakelaars, elektrisch bediende buitenspiegels Achteruitkijkspiegel Buitenspiegels A. Normale stand. B. Anti-verblindingsstand.
Elektrisch bediend schuifdak (extra) 3 Handmatige bediening Openen: Trek de schakelaar naar achteren tot de stop (3). Houd de schakelaar in deze stand om het schuifdak maximaal te openen. Sluiten: Duw de schakelaar naar voren tot de stop (2). Houd de schakelaar in deze stand om het zonnedak te sluiten. 4 2 1 Afknelbeveiliging 5 N.B. De afknelbeveiliging van het schuifdak wordt geactiveerd als het schuif- of kantelmechanisme wordt geblokkeerd door een voorwerp.
Zonnescherm, Zonnegordijnen (extra) A 8301256d Zonnescherm Zonnegordijn, achterruit Er is ook een handbediend zonnescherm aan de binnenzijde. Het zonnescherm glijdt automatisch terug bij het openen van het schuifdak. Trek het zonnegordijn vanuit de hoedenplank omhoog en breng de haken in de openingen boven de achterruit vast, zoals aangegeven op de bovenstaande afbeelding. Zonnegordijnen, achterste zijramen Zet het zijraam iets open.
Gelaagde zijruiten (extra), Water- en vuilafstotende laag (extra) Gelaagde zijruiten (extra) De zijruiten van gelaagd glas in de voor- en achterportieren zorgen voor een verbeterde geluidsisolatie van de passagiersruimte en leveren een verhoogde bescherming tegen inbraak op. Water- en vuilafstotende laag op voorste zijruiten en/of buitenspiegels (extra) De voorste zijruiten en/of de buitenspiegels zijn voorzien van een speciale laag die bij regen voor een beter zicht zorgen.
Klimaatregeling Luchtverdeling 54 Klimaatregelingssysteem-tips en adviezen 55 Elektronische klimaatregeling ECC 56 Elektronische klimaatregeling met Interior Air Quality system 57 Elektronische klimaatregeling ECC - handmatige instelling 59 Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC 60 Standverwarming op brandstof (extra) 62 53
Luchtverdeling D A C D C C A B D 8702818d 8702826d Blaasmonden in dashboard Luchtverdeling A B C D De binnenkomende luchtstroom wordt verdeeld over 14 verschillende blaasmonden in uw auto. · Richt de buitenste blaasmonden naar opzij om de zijramen te ontwasemen. · In koude klimaten: Sluit de middelste blaasmonden voor een zo comfortabel mogelijk binnenklimaat en een zo goed mogelijke ontwaseming.
Klimaatregelingssysteem-tips en adviezen Ramen ontwasemen Zijramen en schuifdak Een goede oplossing tegen wasemvorming op de voorruit en andere ramen is poetsen. Gebruik een normaal poetsmiddel. Let erop dat u vaker moet poetsen als er in de auto gerookt wordt. Voor een goede werking van het AC-systeem moet u de zijramen en een eventueel schuifdak gesloten houden. Let er tevens op dat u de afvoerkanalen in de zijpanelen van de bagageruimte niet mag afdekken.
Elektronische klimaatregeling ECC Recirculatie/Kwaliteitssysteem interieurlucht (Interior Air Quality System) MAN AUT AUTO Recirculatie 20 18 22 Ontdooier voor voorruit en zijramen Temperatuursensor Ontdooier voor passagierscompartiment achterruit en buitenspiegels 24 26 20 18 22 Stoelverwarming rechterzijde 24 26 AC, Aan/Uit Stoelverwarming linkerzijde Ventilator 8704253d Temperatuur linkerzijde Temperatuur rechterzijde Luchtverdeling 56
Elektronische klimaatregeling met Interior Air Quality system (extra) Combifilter met Air Quality Sensor (extra) Sommige auto’s zijn uitgerust met een zogeheten combifilter met Air Quality Sensor. Het combifilter ontdoet de binnenkomende lucht van gassen en stofdeeltjes en beperkt zo eventuele hinderlijke geuren en verontreinigingen. De Air Quality Sensor meet de concentratie van de verontreinigingen in de buitenlucht.
Elektronische klimaatregeling ECC AUTO De AUTO-functie laat de elektronische klimaatregeling de gekozen temperatuur handhaven. De elektronische functie regelt de verwarming, het 8702780d AC-systeem, de ventilatorsnelheid, de recirculatie en de luchtscheiding. Als u een of meer functies handmatig selecteert, worden de overige functies nog steeds elektronisch geregeld. Alle handmatige instellingen worden uitgeschakeld wanneer de AUTOfunctie wordt ingeschakeld.
Elektronische klimaatregeling ECC-handmatige instelling Recirculatie (zie ook pagina 60) AC, Aan/Uit (ON/OFF) MAN AUT De beste koeling in warme klimaten wordt verkregen door 8702776d de AUTO-functie in te schakelen. De recirculatie wordt vervolgens automatisch geregeld. De recirculatie kan handmatig worden ingeschakeld als u vieze lucht, uitlaatgassen en dergelijke buiten wilt houden.
Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC Recirculatie Bij warm weer kunt u de lucht in de passagiersruimte sneller laten afkoelen, wanneer u de recirculatiefunctie combineert met de airconditioning. 8702776d U gebruikt de recirculatiefunctie ook om onaangename geuren, uitlaatgassen en dergelijke buiten te houden. Wanneer u de hebt ingedrukt, recirculeert de lucht in de passagiersruimte. knop D.w.z. dat er geen lucht van buiten de auto wordt aangezogen. De LED in de knop brandt.
Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC Gebruik voor een maximaal comfort de met stippen gemarkeerde bedieningsstanden tussen de verschillende symbolen om de luchtverdeling precies af te stellen. 8702833d Luchtverdeling Lucht uit de blaasmonden voor en achter. Gebruik Voor het verkrijgen van een goede koeling en een goed klimaat. Lucht naar de ramen. In deze stand vindt er geen luchtrecirculatie plaats. Het AC-systeem is altijd ingeschakeld.
Standverwarming op brandstof (extra) Bij temperaturen van -10 °C en lager is de maximale bedrijfstijd van de standverwarming 60 minuten. Als de standverwarming ondanks herhaalde startpogingen niet aanslaat, verschijnt er een bericht op het display. Neem in dat geval contact op met een erkende Volvo-werkplaats. A B C 3602296d Algemene informatie Voordat u de standverwarming kunt programmeren, moet het elektrisch systeem worden “gewekt”.
Standverwarming op brandstof (extra) A B C 3602296d TIMER 1 en 2 instellen Om veiligheidsredenen kunt u alleen uitschakeltijden voor het volgende etmaal programmeren en dus niet voor meerdere dagen tegelijk. 1. Gebruik de ring (B) om naar TIMER 1 te gaan. 2. Druk korte tijd op de knop RESET (C), zodat de uuraanduiding gaat knipperen. 3. Ga met de draairing naar de gewenste ureninstelling. 4. Druk lichtjes op de knop RESET om toegang te krijgen tot de knipperende minutenaanduiding. 5.
64
Interieur Voorstoelen 66 Interieurverlichting 69 Opbergvakjes 70 Opbergruimten in middenconsole, Bagageband 71 Reservewiel, Gevarendriehoek 72 Kledinghaak, Bekerhouder in armleuning 73 Lange lading 74 65
Voorstoelen De bestuurders- en passagiersstoel kunnen worden ingesteld voor een optimale zit- en rijhouding. 1. Vooruit/achteruit, de hendel omhoogtillen om de juiste afstand tot het stuurwiel en de pedalen in te stellen. Controleer of de stoel na het afstellen in de nieuwe stand geblokkeerd staat. 2. Voorkant zitting hoger/lager zetten, omhoog-/omlaagpompen*. 3. Stoel hoger/lager zetten, omhoog-/omlaagpompen. 4. Lendensteun wijzigen, aan de knop draaien. 5.
Voorstoelen naar voren klappen, Hoofdsteunen achterbank 8501727A 8502027e Stel de hoogte van de hoofdsteun in Voorstoel passagierszijde naar voren klappen Hoofdsteunen achterbank U kunt de rugleuning van de passagiersstoel horizontaal vooroverklappen om lange voorwerpen te kunnen vervoeren. Klap de rugleuning als volgt naar voren: De hoofdsteun in het midden van de achterbank kan al naar gelang de hoogte van de passagier worden afgesteld. Trek de hoofdsteun naar boven zover als nodig.
Voorbereidingen U kunt de stoel normaal gesproken alleen verstellen, wanneer de contactsleutel in stand I of II staat. De stoel kan ook binnen 4,5 minuten na ontgrendeling van het portier met de sleutel of afstandbediening worden versteld. Als het portier gesloten is en de contactsleutel nog niet in het contactslot steekt of in stand 0 staat, hebt u na sluiting van het portier nog 40 seconden de tijd om instellingen te verrichten.
Interieurverlichting 3500887e 3501410r Algemene verlichting en leeslampjes vóór Algemene verlichting De algemene verlichting gaat aan en uit wanneer u op de knop drukt. De algemene verlichting wordt automatisch* ingeschakeld om 30 seconden lang te blijven branden, wanneer u: · De auto vanaf de buitenzijde ontgrendelt met de sleutel of de afstandsbediening. · Wanneer u de motor hebt afgezet en de sleutel naar stand 0 draait.
Opbergvakjes 8505249e WAARSCHUWING! Zorg dat er geen harde, scherpe of zware voorwerpen liggen op (of uitsteken boven) de hoedenplank, het kaarten- of tijdschriftenvak of andere opbergplaatsen om te voorkomen dat ze verwondingen kunnen veroorzaken bij een krachtige remmanoeuvre. Maak zware voorwerpen altijd vast met een van de veiligheidsgordels.
Opbergvakken in de middenconsole, Bagageband 8501983E Bekerhouder (extra) 8502003d Asbak (extra) Leeg de asbakken als volgt: Voorstoelen: Trek de asbak recht omhoog los. Achterbank: Druk de asbak omlaag om deze te verwijderen. Bepaalde modellen zijn uitgerust met bekerhouders voor de voor- en achterpassagiers. Om de bekerhouder bij de bestuurdersstoel te gebruiken, moet u op de knop links op de middenconsole drukken.
Reservewiel, Gevarendriehoek Vloersteun Krik Gevarendriehoek Gereedschapkist met sleepoog A Bevestiging Reservewiel Vloersteun 7700231d 8901312d Reservewiel, gereedschap, krik Het reservewiel met de krik en de gereedschapstas vindt u onder de bodem van de bagageruimte. Ga als volgt te werk om het reservewiel te verwijderen: · Klap de vloerplaat op. · Verwijder de vloersteun van de bevestiging voor het reservewiel.
Kledinghaak, Bekerhouder in armleuning 8503126m 8504929m Kleerhaak De kledinghaak is alleen bestemd voor niet al te zware kledingsstukken.
Lange lading 8501909d 8501931e 8502002d Zorg dat u de bagage altijd goed verankert! Rugleuning achterbank omlaag klappen Voor het transport van lange voorwerpen kunt u de rugleuning van de achterbank geheel of gedeeltelijk vanuit de bagageruimte voorover klappen. Trek hiervoor aan de handgre(e)p(en) in de bagageruimte. Als u de hoofdsteun(en) van de achterbank voorover hebt geklapt, moet u deze eerst rechtop zetten. Klap daarna de rugleuning geheel of gedeeltelijk voorover.
Lange lading N.B. Als uw auto is voorzien van een geïntegreerd comfortkussen, moet u eerst het comfortkussen uitklappen! Het deksel op de armsteun/het geïntegreerde kinderzitje van de achterbank is niet voorzien van scharnieren. U moet het deksel dan ook verwijderen voordat u gebruik maakt van het doorsteekluik. Bij verwijderen: - verdraai het deksel 30°; - trek het recht omhoog. Bij aanbrengen: - plaats het deksel in de groeven achter de bekleding terug; - sluit het deksel.
76
Sloten en alarmsysteem Immobilizer, Afstandsbediening 78 Vergrendelen en ontgrendelen 79 Batterij vervangen 80 Wanneer het donker is, Safelock-functie 81 Kinderslot, Servicevergrendeling 82 Alarmsysteem 83 77
Immobilizer, afstandsbediening Sleutel - Immobilizer Hoofdsleutel Deze sleutel past op alle sloten 8302498d Servicesleutel* Alleen voor bestuurdersportier, contactslot en stuurslot. *: alleen bepaalde markten 78 Bij de auto worden twee hoofdsleutels en een servicesleutel* geleverd. Een van de hoofdsleutels is opvouwbaar en voorzien van een ingebouwde afstandsbediening.
Vergrendelen en ontgrendelen worden de richtingaanwijzers en de claxon geactiveerd. U schakelt de paniekfunctie weer uit met een druk op een willekeurige knop van de afstandsbediening. Als u niets doet, wordt de paniekfunctie na 25 seconden automatisch uitgeschakeld. 4. “Approach”-verlichting Ga als volgt te werk terwijl u naar de auto loopt: Druk op de gele knop (4) op de afstandsbediening.
Vergrendelen en ontgrendelen, Batterij vervangen Automatische hervergrendeling Als geen van de portieren noch het kofferdeksel binnen twee minuten na het ontgrendelen van de buitenzijde met de afstandsbediening worden geopend, dan worden alle sloten automatisch weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat u de auto per ongeluk onvergrendeld achterlaat. Voor auto’s met alarmsysteem, zie pagina 83. N.B.
Wanneer het donker is, Safelock-functie Wanneer het donker is Safelock-functie* “Approach”-verlichting Doe het volgende, wanneer u de auto nadert: · Druk op de gele knop van uw afstandsbediening. De interieurverlichting, de breedtelichten/ parkeerlichten, de kentekenplaatverlichting en de lampjes in de buitenspiegels (bepaalde modellen) gaan branden. Bij activering van de Safelock-functie kunnen de portieren niet vanaf de binnenzijde worden geopend als ze vergrendeld zijn.
Kinderslot, Servicevergrendeling 83 8302518d Bedieningscilinder kinderslot, linker achterportier Handmatig kinderslot, achterportieren De bedieningscilinders van de kindersloten vindt u achter op de korte kant van de achterportieren, zodat ze alleen bereikbaar zijn wanneer de portieren openstaan. Gebruik een plat metalen voorwerp zoals een schroevendraaier om de bedieningscilinders te verdraaien en zo de kindersloten in of uit te schakelen. A.
Alarmsysteem Het alarmsysteem (extra) Geactiveerd alarmsysteem uitschakelen Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, worden alle alarmpunten continu gecontroleerd. Het alarmsysteem wordt geactiveerd als: · de motorkap wordt geopend. · het kofferdeksel wordt geopend. · een zijportier wordt geopend. · het contactslot wordt omgedraaid met een ongeschikte sleutel, of geforceerd. · een beweging in het passagierscompartiment wordt geregistreerd (accessoire - bij auto’s met bewegingsmelder).
Alarmsysteem Statusaanduiding met controlelampje Een controlelampje (LED) boven op het dashboard geeft de status van het alarmsysteem aan: · Lampje brandt niet: Alarm uitgeschakeld. · Het lampje licht eenmaal per twee seconden op: Het alarm is ingeschakeld. · Lampje knippert snel, na uitschakeling van het alarm en totdat het contact wordt aangeslagen: Alarm is afgegaan. · Als er een storing is opgetreden in het alarmsysteem, verschijnt er een bericht met aanwijzingen voor de te nemen maatregelen.
Alarmsysteem Test van het alarmsysteem Test van de bewegingsmelder: 1. Open alle portierruiten. 2. Activeer het alarm. De LED knippert langzaam om aan te geven dat het alarm op scherp staat. 3. Wacht 30 seconden. 4. Test de bewegingsmelder in de passagiersruimte door een tas of iets dergelijks van de stoelzitting te nemen. Het alarmsysteem moet vervolgens geluids- en knippersignalen afgeven. 5. Deactiveer het alarm door de auto via de afstandsbediening te ontgrendelen. Testen van de portieren: 1.
86
Starten en rijden Motor starten 88 Zuinig rijden 89 Handgeschakelde versnellingsbak 91 Automatische versnellingsbak 92 Vierwielaandrijving (AWD) 94 Actief chassis, FOUR-C 95 Parkeerhulp 96 Slepen 98 Starten met hulpaccu 99 Rijden met een aanhanger 100 Trekhaak 102 Afneembare trekhaak 104 Lading vervoeren 106 Lichtbundel aanpassen 107 Remsysteem/ABS/EBD 110 Stabiliteitssysteem 112 BLIS (Blind Spot Information System) 113 87
Motor starten N.B. Wanneer u de auto van de buitenzijde vergrendelt, wordt de tankvulklep pas na een vertraging van 10 minuten vergrendeld. Start de motor als volgt (benzine) 1. Trek de handrem (parkeerrem) aan. 2. Automatische versnellingsbak: Zet de keuzehendel in stand P of N. Handgeschakelde versnellingsbak: Zet de versnellingshendel in de vrijstand en trap het koppelingspedaal volledig in. Dit is vooral belangrijk bij extreme koude. 3. Draai de contactsleutel in de startstand.
Zuinig rijden Rijd anticiperend Zuinig rijden wordt bereikt door anticiperend en rustig te rijden en door de rijstijl op de situatie af te stemmen. Houd rekening met het volgende: · Laat de motor zo snel mogelijk op bedrijfstemperatuur komen! Dit houdt in: laat de motor niet stationair lopen, maar ga zo snel mogelijk rijden, met een lichte motorbelasting. · Een koude motor verbruikt meer brandstof dan een warme.
Zuinig rijden Automatische versnellingsbak Adaptief systeem De versnellingsbak wordt afgeregeld aan de hand van een zogeheten adaptief schakelsysteem dat voortdurend “leert” hoe de versnellingsbak zich gedraagt. Het systeem registreert de manier waarop de versnellingsbak schakelt, zodat er in elke situatie optimaal wordt geschakeld. Lock-Up-functie De versnellingen zijn voorzien van Lock-Up (geblokkeerde versnellingen) om beter op de motor te kunnen afremmen en het brandstofverbruik te verlagen.
Handgeschakelde versnellingsbak M 56 68 64 72 76 68 80 64 72 M 56 68 76 64 80 72 76 68 80 64 72 76 80 4302395n 4301589e Schakelstanden, vijfversnellingsbak Blokkering achteruitversnelling Trap het koppelingspedaal tijdens het schakelen altijd zover mogelijk in. Haal uw voet na het schakelen van het koppelingspedaal af. Houd u aan het aangegeven schakelpatroon. Om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te houden, moet u zoveel mogelijk gebruik maken van hoge versnellingen.
Automatische versnellingsbak N Neutraalstand L Lage versnelling Stand N is de neutraalstand. In deze stand kunt u de motor starten, maar er is geen versnelling ingeschakeld. Trek de handrem aan, wanneer de auto stilstaat en de keuzehendel in stand N staat. Kies stand L als u in de 1ste of 2de versnelling wilt rijden. Bijvoorbeeld bij het rijden in bergachtig terrein wordt er het best op de motor afgeremd in stand L. D Rijstand D is de normale rijstand.
Automatische versnellingsbak 68 64 72 76 68 80 Mechanische schakelblokkering U kunt de hendel altijd ongehinderd heen en weer halen tussen de stand N en D. Om de hendel in één van de overige standen te zetten, moet u een blokkering opheffen door op de blokkeerknop op de keuzehendel te drukken. Wanneer u de blokkeerknop indrukt, kunt u de hendel vooruit of achteruit bewegen tussen de verschillende schakelstanden.
Vierwielaandrijving - All Wheel Drive Vierwielaandrijving, AWD (extra) Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging (extra) De vierwielaandrijving is permanent ingeschakeld. Bij vierwielaandrijving worden alle vier de wielen van de auto tegelijk aangedreven. Het motorkoppel wordt automatisch over de voor- en achterwielen verdeeld. Een elektronisch gestuurd koppelingssysteem verdeelt het vermogen over het wielpaar dat op dat moment de beste grip op het wegdek heeft.
Actief chassis FOUR-C Actief chassis-FOUR-C (extra) De auto is uitgerust met een zeer geavanceerd actief chassissysteem – FOUR C (Continuously Controlled Chassis Concept) – dat elektronisch gestuurd wordt. Het systeem werkt op basis van enkele sensoren die continu de bewegingen en reacties van de auto in de gaten houden, zoals de verticale en zijdelingse versnelling, de rijsnelheid en de wielbewegingen.
Parkeerhulp WAARSCHUWING! Hoewel de parkeerhulp handig is bij het parkeren, bent u nog altijd schadeplichtig bij eventuele fouten. Wanneer er obstakels in de dode hoeken van de sensoren zitten, zal het systeem ze niet kunnen ontdekken. Houd kinderen en dieren in de buurt van de auto in de gaten. 3603495m Parkeerhulp voor en achter Algemene informatie De parkeerhulp is bedoeld als hulpmiddel tijdens het parkeren. Geluidssignalen geven de afstand tot een waargenomen obstakel aan.
Parkeerhulp Parkeerhulp achterzijde De parkeerhulpsensoren aan de achterzijde worden geactiveerd bij het inschakelen van de achteruitversnelling. De geluidssignalen komen uit de luidspreker achterin. Aanduiding voor systeemstoringen Het informatiesymbool brandt continu PARK.HULP SERVICE VEREIST verschijnt op het informatiedisplay in het midden van het instrumentenpaneel. 3603503m Sensoren voor parkeerhulp Sensoren schoonmaken De sensoren werken alleen naar behoren, wanneer u ze regelmatig schoonmaakt.
Slepen Motor sleepstarten A Als u een auto met een handgeschakelde versnellingsbak start door deze te slepen, kunnen de katalysatoren beschadigd raken. Auto’s met een automatische versnellingsbak kunt u niet starten door ze te slepen. Als de accu uitgeput is, moet u een opgeladen hulpaccu gebruiken. B Sleepoog 8600307e Sleepoog, vóór Als de auto gesleept moet worden · Hef het stuurslot op, zodat u de auto kunt besturen. · Let erop dat u tijdens het slepen de maximaal toegestane snelheid aanhoudt.
Starten met hulpaccu WAARSCHUWING! Let erop dat accu’s, met name de hulpaccu, het zeer explosieve knalgas bevatten. Een vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van de startkabels, is voldoende om een accu te laten ontploffen en zo schade aan de auto en verwondingen te veroorzaken. De accu bevat ook zwavelzuur, wat ernstige verwondingen door etsing kan veroorzaken. Als u accuvloeistof in de ogen krijgt, of op uw huid of kleren morst, spoel dan onmiddellijk met grote hoeveelheden water.
Rijden met een aanhanger Rijden met een aanhanger · De trekhaak van de auto moet van een goedgekeurd type zijn. Uw Volvo-dealer kan u informeren over de mogelijke trekhaken. · Verdeel de lading in de aanhanger dusdanig, dat het gewicht op de trekhaak bij aanhangers tot 1200 kg ongeveer 50 kg en bij aanhangers zwaarder dan 1200 kg ongeveer 75 kg bedraagt. · Verhoog de bandenspanning tot de druk die geldt voor maximale belasting.
Rijden met een aanhanger N.B. De aangegeven maximaal toelaatbare aanhangergewichten zijn door Volvo Car Corporation bepaald. Let erop dat er op grond van de wetgeving voor motorvoertuigen in uw land verdere beperkingen van de maximale aanhangergewichten en snelheden kunnen gelden. Het is bovendien mogelijk dat de trekhaak gespecificeerd is voor hogere gewichten dan het maximaal toelaatbare aanhangergewicht van de auto.
Trekhaak Vaste trekhaak (A) A Let erop dat u de veiligheidskabel altijd aan de daarvoor bestemde bevestiging vastmaakt, zie figuur! Afneembare trekhaak (B) B 8901313d Volg altijd nauwkeurig de montagevoorschriften op. Let erop dat u de veiligheidskabel altijd aan de daarvoor bestemde bevestiging vastmaakt, zie figuur! Let er tevens op dat u de koppelpen regelmatig schoonmaakt en invet. Maak daarvoor gebruik van de aanbevolen vetsoort met het art.nr. 8624203. N.B.
Trekhaak A B 8902082d 8902083d Afstand A op de bovenstaande afbeelding: Afstand B op de bovenstaande afbeelding: Vast: Afneembaar: 1152 mm 1152 mm Vast: Afneembaar: Maximale kogeldruk: 75 kg 65 mm 65 mm 103
Afneembare trekhaak, kogelsegment monteren 1 2 3 OPEN OPEN B 8902079M Verwijder de beschermkap. 4 8902078M Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel rechtsom in de ontgrendelde stand. 5 8902074M Neem het kogelsegment en draai de handgreep rechtsom in de vergrendelde stand. Laat de handgreep weer los. 6 LOCKED PUSH TO LOCK 8902075M Pak het kogelsegment beet. Duw het kogelsegment zover op de koppelingspen dat het blokkeert. N.B.
Afneembare trekhaak, kogelsegment demonteren 1 2 OPEN 3 OPEN 8902078M Steek de sleutel in het afneembare gedeelte en draai de sleutel rechtsom in de ontgrendelde stand. 4 8902074M Draai de handgreep rechtsom in de vergrendelde stand en pak het kogelsegment beet. 8902081M Pak het kogelsegment beet. Trek het kogelsegment van de koppelpen. Houd de handgreep niet vast. BELANGRIJK! Het kogelsegment is alleen te vergrendelen wanneer de rode pen niet zichtbaar is.
Lading vervoeren Lastdrager monteren 1 8902060m 1 Bevestigingspunten van de lastdrager Lading vervoeren Algemene informatie Het laadvermogen is afhankelijk van de extra accessoires die op de auto gemonteerd zijn zoals een trekhaak (een kogeldruk van 75 kg bij een aangekoppelde aanhanger), lastdragers, skibox e.d. en het totaalgewicht van de inzittenden. Het laadvermogen van de auto wordt bovendien beïnvloed door het aantal passagiers en hun gezamenlijke gewicht.
Lichtbundel aanpassen X X X X Y 3501842m X 3501716j X X A. Lichtbundel voor linksrijdend verkeer B. Lichtbundel voor rechtsrijdend verkeer X Y Y Juiste lichtbundel voor rechtsof linksrijdend verkeer U kunt de lichtbundel van de koplampen aanpassen om te voorkomen dat u tegenliggers verblindt. Daarbij wordt de lichtopbrengst iets lager.
Lichtbundel aanpassen Afplakmallen voor halogeenlampen De afplakmallen die bestemd zijn voor een model met linkse besturing moeten worden gespiegeld voor een model met rechtse besturing. Plak mal 1 op de linker koplamp bij een model met linkse besturing en op de rechter koplamp bij een model met rechtse besturing. Plak mal 2 op de rechter koplamp bij een model met linkse besturing en op de linker koplamp bij een model met rechtse besturing. Trek mal 1 en 2 over en meet ze ter controle nog eens op.
Lichtbundel aanpassen Afplakmallen voor Bi-Xenonlampen 3501844m De afplakmallen die bestemd zijn voor een model met linkse besturing moeten worden gespiegeld voor een model met rechtse besturing. Plak mal 3 op de linker koplamp bij een model met linkse besturing en op de rechter koplamp bij een model met rechtse besturing. Plak mal 4 op de rechter koplamp bij een model met linkse besturing en op de linker koplamp bij een model met rechtse besturing.
Remsysteem/ABS/EBD Als het remsysteem defect is Als er een storing in één van de remkringen optreedt, kunt u de auto nog steeds remmen. Trap in één keer hard op het rempedaal - dus niet pompen. Wanneer één van de remkringen defect is, moet u het rempedaal verder dan normaal intrappen. Het pedaal voelt bovendien iets minder stug aan. Ook moet u dan meer kracht uitoefenen voor hetzelfde remmende vermogen. De rembekrachtiging werkt alleen als de motor draait.
Remsysteem/ABS/EBD Elektronische remkrachtverdeling (EBD) Het EBD-systeem (Electronic Brakeforce Distribution) vormt een geïntegreerd onderdeel van het ABS-systeem. Het EBD-systeem regelt de remkracht op de achterwielen altijd zodanig af dat de optimale remwerking wordt verkregen. Wanneer het systeem de remkracht afregelt, treden er merkbare pulsaties in het rempedaal op.
Stabiliteitssysteem Wanneer het stabiliteitssysteem actief is, kan het lijken alsof de auto niet normaal reageert op de stand van het gaspedaal. Dit komt doordat het systeem de grip op het wegdek registreert en de verschillende deelsystemen van het stabiliteitssysteem inschakelt. De auto is uitgerust met STC (Stability and Traction Control), stabiliteits- en tractieregelsysteem of met DSTC (Dynamic Stability and Traction Control), dynamisch stabiliteitsen tractieregelsysteem.
BLIS (Blind Spot Information System) BLIS is eveneens voorzien van een geïntegreerde functie die de bestuurder waarschuwt bij fouten in het systeem. Als de camera’s van het systeem bijvoorbeeld zijn afgedekt, knippert het controlelampje voor BLIS en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel (zie de tabel op p. 115). Controleer de cameralenzen in dat geval en maak ze zo nodig schoon. U kunt het systeem tijdelijk uitschakelen met een druk op de knop BLIS (zie p. 114).
BLIS (Blind Spot Information System) Systeemfunctie bij daglicht en bij donker Daglicht Bij daglicht reageert het systeem op de contouren van omringende voertuigen. Het systeem is geconstrueerd om motorvoertuigen zoals auto’s, vrachtwagens, bussen en motorfietsen waar te nemen. Donker Bij donker reageert het systeem op de koplampen van omringende voertuigen. Als een voertuig de koplampen niet heeft ontstoken, zal het systeem dit voertuig niet kunnen waarnemen.
BLIS (Blind Spot Information System) Systeemteksten BLIS Systeemstatus BLIS buiten werking Rechter camera afgedekt Linker camera afgedekt Beide cameras afgedekt BLIS uitgeschakeld BLIS ingeschakeld Beperkte BLIS-functie Displaytekst BLINDE-HOEKSYST. SERVICE VEREIST BLINDE-HOEKSYST. R CAMERA GEBLOK. BLINDE-HOEKSYST. L CAMERA GEBLOK. BLINDE-HOEKSYST. CAMERAS GEBLOK. BLINDE-HOEKINFO. SYSTEEM UIT BLINDE-HOEKINFO. SYSTEEM AAN BLINDE-HOEKSYST.
116
Wielen en banden Algemene informatie over wielen en banden 118 Bandenspanning 120 Slijtage, Wielen verwisselen, Reservewiel 121 Wielen verwisselen 122 117
Algemene informatie Algemene informatie over wielen en banden Nieuwe banden Op alle autobanden staat een bepaalde aanduiding. Een voorbeeld van een dergelijke aanduiding is 215/55R16 93W. Let erop dat banden een beperkte houdbaarheidsdatum hebben. Na enkele jaren worden banden steeds harder en ook de grip op het wegdek neemt stukje bij beetje af. Kies als dat mogelijk is voor nieuwe banden wanneer u ze gaat vervangen. Dit is zeker belangrijk voor winterbanden.
Algemene informatie Winterbanden Afsluitbare wielbout Voor alle auto’s zonder turbomotor adviseren wij winterbanden met de maten 195/65 R15. Voor modellen met een turbomotor adviseren wij winterbanden met de maten 205/55 R16. Gebruik altijd winterbanden op alle vier wielen! N.B. Neem contact op met uw Volvo-dealer voor advies over de beste velgen en banden voor uw auto. Afsluitbare wielbouten zijn te gebruiken op zowel lichtmetalen als stalen velgen.
Bandenspanning 1:1 1:2 8904041n 1. Overige markten (niet VS, Canada) 1:1. Originele Volvo-banden 1:2. Reservebanden 2. Australië Rijeigenschappen en banden De banden zijn van grote betekenis voor de rijeigenschappen van de auto. Zowel het type, de maat als de bandenspanning zijn van grote invloed op het rijgedrag van de auto.
Wielen en banden Wielen met slijtage-indicatoren De slijtage-indicatoren bestaan uit smalle ophogingen die dwars op het profiel staan en een profieldiepte hebben die ca. 1,6 mm kleiner is dan de rest van het bandloopvlak (de letters TWI op de zijkant van de band geven aan dat de band is uitgerust met slijtage-indicatoren). Wanneer een band dusdanig versleten is dat de profieldiepte nog slechts 1,6 mm bedraagt, zijn de indicatoren duidelijk zichtbaar en moet u de band zo spoedig mogelijk vervangen.
Wielen verwisselen 7700 7700 7700401r Wielbouten verwijderen Het reservewiel ligt onder de mat in de bagageruimte. Vergeet niet de gevarendriehoek op te zetten. · Trek de handrem aan en schakel de eerste versnelling in stand P voor auto’s met automatische versnellingsbak. Plaats blokken voor en achter de wielen die op de grond blijven staan. · Auto's met stalen velgen hebben afneembare wieldeksels. Gebruik een dikke schroevendraaier of vergelijkbaar gereedschap om het deksel te verwijderen.
Wielen verwisselen WAARSCHUWING! 7700245d 7700244d · Kruip nooit onder de auto als deze op de krik staat! · De auto en de krik moeten op een stevige, horizontale ondergrond staan. · De originele krik dient alleen te worden gebruikt voor het wisselen van het wiel. Overige werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd met werkplaatskrikken en assteunen onder het deel van de auto dat omhoog wordt gebracht.
124
Zekeringen, gloeilampen vervangen Zekeringen 126 Zekeringen in motorruimte 127 Zekeringen in de passagiersruimte (achter de geluidsisolatie aan de bestuurderszijde) 128 Zekeringen in de passagiersruimte (aan bestuurderszijde in de zijkant van het dasboard) 129 Zekeringen in de bagageruimte 130 Lampen vervangen 131 125
Zekeringen 3703474d Om te vermijden dat het elektrische systeem van de auto beschadigd raakt door kortsluiting of overbelasting, worden alle elektrische functies en componenten door een aantal zekeringen beschermd. De zekeringen zitten op vier verschillende plaatsen in de auto: 1. Relais- en zekeringenkastje in de motorruimte. 2. Zekeringenkastje in de passagiersruimte (aan bestuurderszijde achter de geluidsisolatie). 3.
Zekeringen in motorruimte Geïntegreerd relais- en zekeringenkastje in motorruimte Het zekeringenkastje in de motorruimte biedt plaats aan 24 zekeringen. Let erop dat u een doorgebrande zekering altijd vervangt door een nieuwe zekering met dezelfde kleur en hetzelfde amperage. U vindt er ook een aantal reservezekeringen. 9 8 7 Zekeringtrekker 6 21 17 13 20 16 12 5 4 3 Intacte zekering 19 15 11 18 14 10 2 1 3703757m Doorgebrande zekering Nr 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Ampère ABS ...............
Zekeringen in de passagiersruimte (aan bestuurderszijde in de zijkant van het dasboard) 1 10 20 30 2 11 21 31 3 12 22 32 4 13 23 33 5 14 24 34 6 15 25 35 7 16 26 36 8 17 27 37 9 18 28 38 19 29 3701482D Het zekeringenkastje in de passagiersruimte biedt plaats aan 38 zekeringen. De zekeringen bevinden zich achter het luikje aan de korte kant van het dashboard. U vindt er ook een aantal reservezekeringen. Nr 1. 2. 3. 4. 5. 6. Ampère Elektrisch bediende bestuurdersstoel ..
Zekeringen in de passagiersruimte (achter de geluidsisolatie aan de bestuurderszijde) Dit kastje biedt plaats aan 36 zekeringen. De zekeringen zitten achter de geluidsisolatie aan de linkerzijde. Let erop dat u een doorgebrande zekering altijd vervangt door een nieuwe zekering met dezelfde kleur en hetzelfde amperage. U vindt er tevens een aantal reservezekeringen. 1 3 4 5 6 7 8 2 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 3703457r Nr 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Zekeringen in de bagageruimte De zekeringen zitten achter de bekleding aan de linkerzijde. Let erop dat u een doorgebrande zekering altijd vervangt door een nieuwe zekering met dezelfde kleur en hetzelfde amperage. Nr Ampère 1. Achteruitrijlicht ..................................... 10 2. Stadslichten/verlichting achter, mistlampen, verlichting bagageruimte, kentekenplaatverlichting, LED’s in remlichten ............................................. 20 3. Accessoires (AEM) ..............................
Lampen vervangen Algemene informatie Op pagina 166 staan alle gloeilampen van de auto vermeld. Gloeilampen en puntverlichting van een bijzonder type of lampen die alleen in een werkplaats te vervangen zijn: · Algemene interieurverlichting aan het plafond · Plafondverlichting · Leeslampjes · Verlichting dashboardkastje · Richtingaanwijzer, buitenspiegels · “Approach”-verlichting, buitenspiegels · Derde remlicht · Bi-Xenonlampen 3500534d BELANGRIJK! Raak het glas van gloeilampen nooit met blote vingers aan.
Lampen vervangen 1 1 2 2 3 4 3 TOP 4 3500903d 3500535d Gloeilamp groot licht/dimlicht Vervang de gloeilampen van de koplampen vanuit de motorruimte. · Schakel alle lichten uit en draai de contactsleutel in stand 0. · Open de motorkap. · Verwijder de afdekking door deze linksom te draaien (1). · Trek de connector (2) los. · Haal de veerklem los. Duw de klem eerst naar rechts, zodat deze loslaat en haal de klem vervolgens naar buiten toe omlaag (3).
Lampen vervangen 1 2 3 4 3500893d 5 3501688d Gloeilamp richtingaanwijzer vooraan vervangen · Schakel alle lichten uit en draai de contactsleutel in stand 0. · Druk met een schroevendraaier de pasnok in en trek het lamphuis in zijn geheel naar buiten. · Duw de borgveer omlaag en koppel de connector van het lamphuis los. · Draai de lamphouder linksom en verwijder deze. · Haal de gloeilamp uit de lamphouder door de lamp in te drukken en deze tegelijkertijd linksom te draaien.
Lampen vervangen 3500894d 3500903d 3500889d Gloeilamp mistlampen voor vervangen N.B. Raak het glas van de gloeilampen nooit met de vingers aan. · Schakel alle lichten uit en draai de contactsleutel in stand 0. · Draai de lamphouder iets naar links. · Verwijder de gloeilamp en breng een nieuwe lamp aan. · Breng de nieuwe lamp aan. (Het profiel van de lamphouder past in de voet van de lamp). · Plaats de lamphouder terug door deze iets naar rechts te draaien.
Lampen vervangen 3500888D 3500871d 3500916d Kentekenplaatverlichting vervangen Instapverlichting voorstoelen vervangen Instapverlichting achterstoelen vervangen · Schakel alle lichten uit en draai de contacts leutel in stand 0! · Draai de schroef los met een schroevendraaier. · Verwijder voorzichtig het complete lamphuis en trek het naar buiten. · Draai de connector linksom en trek de gloeilamp naar buiten. · Vervang de gloeilamp. · Plaats de connector terug en draai deze rechtsom.
Lampen vervangen 3500891d 3500918d 3501378m Plaats de schroevendraaier en draai Gloeilamp zijmarkeringslicht vervangen Gloeilamp verlichting makeupspiegel vervangen Gloeilamp bagageruimte vervangen · Duw het complete lamphuis naar achteren en verwijder het. · Probeer het lampelement met uw vingers los te peuteren. Gebruik anders een stuk hardplas tic of een stokje om de lak niet te beschadigen. · Draai de lamphouder linksom en trek deze naar buiten. · Vervang de gloeilamp.
Onderhoud en Service Roestwering 138 Lakschade inspecteren en herstellen 139 Wassen 140 Volvo Service 143 Motorkap, Motorruimte 145 Diesel 147 Motorolie 148 Koelvloeistof 150 Remvloeistof, Stuurbekrachtiging, Sproeiervloeistof 151 Onderhoud van de accu 152 Wisserbladen vervangen 154 137
Roestwering Roestwering - controleren en bijwerken Roestwering bijwerken Uw Volvo heeft een grondige en complete roestwerende behandeling gekregen in de fabriek. Aan de buitenkant, bijvoorbeeld op het onderstel, werd een dik, slijtvast roestwerend middel gespoten en aan de binnenkant van de langsdragers, de holle ruimten en de gesloten profielen werd een dunnere, penetrerende roestwerende vloeistof aangebracht.
Lakschade herstellen Lak De lak vormt een belangrijk onderdeel van de roestwering van de auto en moet daarom regelmatig worden gecontroleerd. Lakschade moet u meteen herstellen om roestvorming te voorkomen. De meest voorkomende soorten lakschade die u zelf kunt herstellen zijn: · minder grote steenslagplekken en krassen, · beschadiging van de spatbordranden en de drempelbalken Bij reparatiewerkzaamheden aan het lakwerk moet de auto schoon zijn en de omgevingstemperatuur hoger dan +15 °C.
Wassen Was de auto regelmatig! Was de auto zodra deze vuil geworden is. Dit is met name’s winters van belang, omdat strooizout en vocht al snel aanleiding kunnen geven tot corrosie. Was de auto als volgt: · Spoel zorgvuldig het vuil van het onderstel van de auto (wielkasten, spatbordranden e.d.). · Spoel de auto in zijn geheel af om het vuil los te weken. · Als u gebruikt maakt van een hogedrukspuit: Houd bij het wassen de hogedrukspuit ten minste 30 cm van de carrosserie. Spuit niet direct op de sloten.
Wassen Automatische wasstraten Een automatische wasstraat vormt een eenvoudige en gemakkelijke manier om de auto te wassen. Let er echter op dat een wasbeurt in een automatische wasstraat nooit een vervanging vormt voor een goede wasbeurt met de hand. De borstels van de wasautomaat kunnen niet overal even goed bijkomen. Tijdens de eerste maanden van een nieuwe auto, raden wij u aan de auto alleen met de hand te wassen.
Wassen Buitenspiegels en voorste zijruiten met waterafstotende laag (extra) schoonmaken Gebruik nooit producten zoals autowas, ontvettingsmiddelen e.d. op de spiegels of de ruiten, omdat ze afbreuk kunnen doen aan de waterafstotende eigenschappen. Wees voorzichtig bij het schoonmaken om krassen op het glas te voorkomen. Om schade aan het glas te voorkomen moet u voor het verwijderen van ijs alleen een krabber van kunststof gebruiken. De waterafstotende laag staat bloot aan natuurlijke slijtage. N.B.
Volvo Service Volvo Service Voordat de auto de fabriek verliet, werd deze uitvoerig getest. De auto werd nogmaals gecontroleerd naar de normen van Volvo Car Corporation, net voordat de auto aan u werd geleverd. Volvo Serviceprogramma Om steeds van de grote betrouwbaarheid en veiligheid van uw Volvo gebruik te kunnen maken moet u de bepalingen van het Volvo Serviceprogramma opvolgen zoals omschreven in het Garantie- en Serviceschema.
Volvo Service WAARSCHUWING! Het ontstekingssysteem van de auto wekt zeer hoge spanningen op! De spanning van het ontstekingssysteem is levensgevaarlijk! Raak bougies, bougiekabels of bobines niet aan, wanneer de motor draait of het contact is ingeschakeld! Zet contact af bij: · het aansluiten van motortestapparatuur; · het vervangen van onderdelen van het ontstekingssysteem zoals de bougies, de bobine, de verdelerkap, de bougiekabels e.d.
Motorkap, motorruimte - autos met stuur links 8 10 1 5 2b 2 Trek aan de handgreep... 4 3 1112 7 8200092d 6 9 2000305d ...druk de pal omhoog en open de motorkap Motorkap openen Motorruimte Trek aan de ontgrendelingshandgreep links onder het dashboard. U hoort dat de slotpal losschiet. Steek uw hand recht boven de grille onder de voorkant van de motorkap om de hendel van de slotpal omhoog te duwen. Open de motorkap. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Motorkap, motorruimte - autos met stuur links 8 5 1 4 10 2b 2 Trek aan de handgreep... 3 1112 7 6 9 8200095d 2000306d ....druk de pal omhoog en open de motorkap Motorkap openen Motorruimte Trek aan de ontgrendelingshandgreep links onder het dashboard. U hoort dat de slotpal losschiet. Steek uw hand recht boven de grille onder de voorkant van de motorkap om de hendel van de slotpal omhoog te duwen. Open de motorkap. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Diesel Brandstofsysteem Condenswater uit brandstoffilter aftappen Dieselmotoren zijn bijzonder gevoelig voor verontreiniging. Maak daarom alleen gebruik van dieselolie van gerenommeerde oliemaatschappijen die aan de gespecificeerde brandstofkwaliteit voldoen (zie pagina 164). Gebruik nooit diesel van twijfelachtige kwaliteit. De belangrijkste oliemaatschappijen leveren ook speciale dieselbrandstof voor de winter.
Motorolie Ongunstige rijomstandigheden 2200315d Olie verversen en oliefilter vervangen BELANGRIJK! Gebruik altijd olie van de aanbevolen kwaliteit (zie sticker in motorruimte). Controleer het oliepeil vaak en ververs de olie regelmatig. Wanneer u olie gebruikt van minder goede kwaliteit dan wordt voorgeschreven of wanneer u met een te laag oliepeil rondrijdt, raakt de motor beschadigt. Het is toegestaan een oliesoort te gebruiken met een hogere kwaliteit dan aangegeven.
Motorolie · Veeg de peilstok schoon, voordat u gaat meten. · Controleer het oliepeil met de peilstok. De olie moet tussen het MIN- en MAX-streepje staan. · Als de olie dichter bij het MIN-streepje ligt, kunt u eerst 0,5 liter olie bijvullen. Vul bij totdat de olie dichter bij het MAX-streepje dat het MIN-streepje op de peilstok ligt. Zie pagina 161-162 voor de aan te houden hoeveelheid. BELANGRIJK! IMG-203460 De olie moet binnen het gemarkeerde gebied op de peilstok staan.
Koelvloeistof Koelvloeistof, peil controleren en bijvullen Volg de aanwijzingen op de verpakking op. Het is belangrijk dat u verhouding tussen koelvloeistof en water afstemt op de heersende weersomstandigheden. Vul het reservoir nooit alleen met schoon water. Het gevaar voor bevriezing neemt toe, zowel wanneer het percentage koelvloeistof te laag is als wanneer het te hoog is. Zie de aan te houden hoeveelheden en de aanbevolen kwaliteit voor vloeistoffen en oliën op pagina 160.
Remvloeistof, Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof, Sproeiervloeistof Reservoir voor rem- en koppelingsvloeistof WAARSCHUWING! FULL Als de remvloeistof onder het MINstreepje van het reservoir staat, mag u niet verder rijden voordat u remvloeistof hebt bijgevuld. Controleer tevens de ADD 3601948d 5200678d Reservoir voor stuurbekrachtigingsvloeistof Reservoir voor stuurbekrachtigingsvloeistof Reservoir voor rem- en koppelingsvloeistof Controleer het peil bij iedere servicebeurt.
Onderhoud van de accu A · Controleer alle accucellen. Verwijder de celdoppen met een schroevendraaier. Elke cel heeft zijn eigen MAX-streepje. · Vul zo nodig bij met gedestilleerd water tot aan het MAX-streepje. · Vul nooit meer vloeistof bij dan tot aan het MAX-streepje (A). BELANGRIJK! Gebruik altijd gedestilleerd of gedeïoniseerd water (accuwater). Symbolen: Draag een veiligheidsbril. Zie voor meer informatie het instructieboekje dat bij de auto hoort. · Draai de celdoppen stevig vast. N.B.
Onderhoud van de accu Accu vervangen A B 3100181m A. Accu zonder afdekking B. Accu met afdekking Accu verwijderen: · Zet de auto van het contact en neem de sleutel uit. · Wacht ten minste 5 minuten, voordat u een van de elektrische aansluitingen aanraakt (zo kan de informatie in de elektrische systemen van de auto worden opgeslagen in de verschillende regeleenheden). · Draai de bouten uit de borgklem die over de accu heen zit en verwijder de klem.
Wisserbladen vervangen 3603056d Wisserbladen voorruit vervangen · Klap de wisserarm naar buiten en pak het wisserblad vast. · Druk op de geribde borgveren op het wisserblad en til het blad uit de arm. · Monteer het nieuwe blad door de instructies in omgekeerde volgorde uit te voeren en controleer of het blad stevig vastzit. N.B. Het wisserblad aan de bestuurderszijde is langer dan het blad aan de passagierszijde.
Specificaties Type-aanduidingen 156 Maten en gewichten 157 Motorspecificaties 158 Hoeveelheden 160 Brandstof 163 Katalysator en wielophanging 165 Elektrisch systeem 166 155
Specificaties Type-aanduidingen Wanneer u contact opneemt met de Volvo-dealer of vervangende onderdelen of accessoires wilt bestellen, kan het handig zijn als u de typeaanduiding, het chassisnummer en het motornummer bij de hand hebt. 1. Sticker voor standverwarming. 2. Type- en modeljaaraanduiding alsmede chassisnummer. 3. Type-aanduiding, onderdeel- en serienummer van de motor. 4. Motoroliesticker* met de kwaliteit en viscositeit van de te gebruiken olie. 5.
Maten en gewichten Maten Lengte ................................................................ Breedte ............................................................... Hoogte ............................................................... Wielbasis ........................................................... Spoorbreedte vóór ............................................. Spoorbreedte achter ...........................................
Motorspecificaties 2.0T BIFUEL CNG 2.4 2.4 2.5T 2.
Motorspecificaties T6 Motortype B6294T Vermogen* (kW bij omw/s) 200/87 AWD (pk bij omw/min) 272/5200 AWD Motorkoppel (Nm bij omw/s) 380/30-83 AWD - 2,9 D5 2.
Hoeveelheden Overige vloeistoffen en smeermiddelen Vloeistof Systeem Hoeveelheid Versnellingsbakolie Handgeschakelde vijfversnellingsbak (M56/M58) 2,1 liter Handgeschakelde zesversnellingsbak (M66) 2,0 liter Automatische versnellingsbak (AW55-51) 7,2 liter Automatische versnellingsbak (GM4T65) 12,7 liter Koelvloeistof Benzinemotoren zonder turbo 8,0 liter Benzinemotoren met turbo 9,0 liter Dieselmotoren 12,5 liter Airconditioning Compressorolie 180-200 gram2 Koudemiddel 500-600 gram2 Remvloeistof 0,6 liter
Hoeveelheden Motorolie Ongunstige rijomstandigheden Controleer het oliepeil vaker bij lange ritten: · met een caravan of aanhanger achter de auto · in bergachtig gebied · op hoge snelheden · in temperaturen lager dan -30°C of hoger dan +40°C · doe dat ook bij korte ritten (over afstanden kleiner dan 10 km) bij lage temperaturen (onder 5°C) In dergelijke omstandigheden kunnen de olietemperatuur en het olieverbruik abnormaal toenemen. Kies een volsynthetische motorolie bij ongunstige rijomstandigheden.
Hoeveelheden Motorolie Oliesticker Motortype 1 2 Wanneer de nevenstaande sticker in de motorruimte zit (zie p. 156 voor de positie), geldt het volgende. Oliekwaliteit: ACEA A5/B5 Viscositeit: SAE 0W-30 Bij te vullen hoeveelheid tussen MIN – MAX 1,2 Oliesticker Hoeveelheid1/liter Motortype 5,5 Wanneer de nevenstaande sticker in de motorruimte zit (zie p. 156 voor de positie), geldt het volgende.
Brandstof Brandstofverbruik, uitstoot en inhoud Motortype 2.4 B5244S2 2.4 B5244S 2.0T B5204T5 2.5T B5254T2 2.4 B5244SG D5 D5244T 2.4D D5244T2 T6 B6294T 2.9 B6294S2 2.
Brandstof Gespecificeerd brandstofverbruik De officiële brandstofverbruikscijfers zijn gebaseerd op een gestandaardiseerde rijcyclus conform EU-richtlijn 80/1268 voor voertuigen met verbrandingsmotoren. Het gebruik van extra accessoires kan de verbruikscijfers beïnvloeden, omdat de accessoires het gewicht van de auto verhogen. Ook de rijstijl en andere niet-technische factoren kunnen van invloed zijn op het brandstofverbruik.
Katalysator en wielophanging 2501523d LambdasondeTM (zuurstofsensor) De lambdasonde maakt deel uit van het regelsysteem dat tot taak heeft de uitstoot te beperken en de energie-inhoud van de brandstof beter te benutten. Een zuurstofsensor registreert het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen die de motor verlaten. De meetwaarde van de uitlaatgasanalyse wordt doorgegeven aan het elektronische systeem dat continu de injectoren afregelt. Het luchtbrandstofmengsel dat de motor krijgt, wordt continu bijgesteld.
Elektrisch systeem Algemene informatie 12-voltsysteem met wisselstroomdynamo en spanningsregelaar. Enkelpolig systeem waarbij het chassis en het motorblok als geleiders worden gebruikt. De minpool is verbonden met het chassis. Om de magnetische velden te beperken is de auto uitgerust met een extra massakabel. 1 2 3 4 5 Accu Spanning 12 V 12 V Koudestartcapaciteit 520 A 600 A (CCA) Reservecapaciteit (RC) 100 120 min min * Auto’s met een dieselmotor en standverwarming.
Audio Overzicht audiosysteem HU-450 168 Overzicht audiosysteem HU-650 169 Overzicht audiosysteem HU-850 170 Audiofuncties 171 Functies radio 173 Cassettedeck 180 CD-speler 181 Dolby Surround Pro Logic II 184 Technische gegevens - Audio 186 167
Audiosysteem HU-450 HU-450 3905005d 1. POWER (aan/uit) – Indrukken VOLUME – Omdraaien 2. PRESET/CD PUSH MENU – Opgeslagen radiozenders Cd-wisselaar (extra) 3. SOURCE PUSH MENU – Hoofdmenu openen – Indrukken en omdraaien voor selectie van: Radio – FM, AM Cassettedeck Cd-wisselaar (extra) 4. FADER – Indrukken en omdraaien BALANCE – Indrukken, uittrekken en omdraaien 5. SCAN – Automatisch zenders zoeken 6. EXIT – Terugbladeren in menu’s 168 7.
Audiosysteem HU-650 COMPACT DIGITALAUDIO HU-650 3905004d 1. POWER (aan/uit) – Indrukken VOLUME – Omdraaien 2. PRESET/CD PUSH MENU – Opgeslagen radiozenders Cd-wisselaar (extra) 3. SOURCE PUSH MENU – Hoofdmenu openen – Indrukken en omdraaien voor selectie van: Radio – FM, AM Cassettedeck Cd Cd-wisselaar (extra) 4. FADER – Indrukken en omdraaien BALANCE – Indrukken, uittrekken en omdraaien 5. EXIT – Terugbladeren in menu’s 6. SCAN – Automatisch zenders zoeken 7.
Audiosysteem HU-850 COMPACT DIGITALAUDIO HU-850 3905006d 1. POWER (aan/uit) – Indrukken VOLUME – Omdraaien 2. BASS – Indrukken en omdraaien TREBLE – Indrukken, uittrekken en omdraaien 3. FADER – Indrukken en omdraaien BALANCE – Indrukken, uittrekken en omdraaien 4. Volume middenluidspreker – Indrukken en omdraaien Niveau voor “Ambient Surround Sound” – Indrukken, uittrekken en omdraaien 5. PRESET/CD PUSH MENU – Opgeslagen radiozenders Cd-wisselaar (extra) 170 6.
Audiofuncties HU-450/650/850 3901856d 3902418d Knop aan/uit Druk op de toets om de radio aan of uit te zetten. Volumeregeling Draai de knop naar rechts om het volume te verhogen. De volumeregeling verloopt elektronisch en heeft geen eindstand. Als uw stuurwiel is uitgerust met een toetsenset, kunt u het volume verhogen of verlagen met de toetsen + of -.
Audiofuncties HU-450/650/850 3901858d 3905008m 3905009m 3905063m Fader Balans voor/achter Balance Balans rechts/links Geluidsbron kiezen Stel de juiste balans in tussen de luidsprekers vóór en achter door de knop in te drukken en vervolgens naar rechts (geluid van voren) of naar links (geluid van achteren) te draaien. In de middelste stand is de balansregeling normaal. Druk na het afstellen de knop weer in de normale stand.
Radiofuncties HU-450/650/850 3905010m 3901873d Scannen Zenders zoeken Toetsenset op stuurwiel Druk op de toets SCAN om het scannen te starten. Wanneer de radio een zender heeft gevonden, wordt het scannen ca. 10 seconden stopgezet. De radio gaat daarna verder met zoeken. Wanneer de radio een zender heeft gevonden die u wilt beluisteren, moet u op de toets SCAN of EXIT drukken. Druk op voor een lagere frequentie en op voor een hogere frequentie.
Radiofuncties HU-450/650/850 3905007d 3905009m 3901873d Zenders programmeren 1. Kies de gewenste frequentie. 2. Druk kort op de knop PRESET/CD. Kies een nummer door naar voren of naar achteren te draaien. Druk nogmaals om de gewenste frequentie en zender op te slaan. Voorkeurzenders Om een van de voorgeprogrammeerde radiozenders te selecteren moet u aan de knop PRESET/CD draaien, totdat het nummer van de zender op het display staat.
Radiofuncties HU-450/650/850 Radio Data System, RDS RDS is een systeem dat radiozenders binnen een netwerk met elkaar verbindt. Het systeem wordt onder meer gebruikt om op de beste frequentie van een bepaalde zender afgestemd te blijven ongeacht de beluisterde zender of geluidsbron (zoals een cd). Het systeem wordt tevens gebruikt om verkeersinformatie te ontvangen en radioprogramma’s van een bepaald type te vinden. Radiotekst is ook een onderdeel van RDS.
Radiofuncties HU-450/650/850 TP zoeken Met deze functie kunt u naar verkeersinformatie blijven luisteren tijdens langere ritten door verschillende gebieden en/of landen zonder dat u daarvoor zelf van zender hoeft te wisselen. 1. Selecteer de radiostand met de toets FM en druk op SOURCE. 2. Draai aan SOURCE, selecteer ADVANCED MENU en druk op SOURCE. 3. Draai aan SOURCE, selecteer RADIO SETTINGS en druk op SOURCE. 4. Draai aan SOURCE, selecteer TP SEARCH en druk op SOURCE. 5.
Radiofuncties HU-450/650/850 Programmatypes Display Programmatype - PTY PTY stand-by OFF Nieuws Actualiteiten Informatie Sport Educatie Hoorspel Kunst en cultuur Wetenschap Vermaak Pop Rock Easy listening Licht klassiek Klassieke muziek Overige muziek Weer Financieel nieuws Kinderprogramma’s Maatschappelijke progr.
Radiofuncties HU-450/650/850 Automatische afstemfunctie activeren Regionale radioprogrammas, REG EON (Enhanced Other Networks), Local/Distant De functie AF is normaal gesproken actief en zorgt ervoor dat de radio afstemt op de zender met het sterkste signaal voor de gekozen zender. AF activeren: 1. Selecteer de radiostand met de toets FM en druk op SOURCE. 2. Draai aan SOURCE, selecteer ADVANCED MENU en druk op SOURCE. 3. Draai aan SOURCE, selecteer RADIO SETTINGS MENU en druk op SOURCE. 4.
Radiofuncties HU-450/650/850 RDS-instellingen resetten Radiotekst Met de functie RESET TO DEFAULT kunt u alle fabriekinstellingen herstellen. 1. Selecteer de radiostand met de toets FM en druk op SOURCE. 2. Draai aan SOURCE, selecteer ADVANCED MENU en druk op SOURCE. 3. Draai aan SOURCE, selecteer RESET TO DEFAULT en druk op SOURCE. 4. Druk op EXIT. Sommige RDS-zenders geven informatie door over de inhoud van de programma’s, de uitvoerende artiesten e.d.
Cassettedeck HU-450/650 DOLBYBNR 3905010m 3901857d 3901876d 3901873d Cassette-opening Cassette uitwerpen Versneld spoelen De cassette wordt met de open kant naar rechts in de opening geschoven. Op het display verschijnt TAPE Side A. Wanneer een kant van de cassette is uitgespeeld, schakelt het deck automatisch over naar de andere kant (autoreverse).
CD-speler HU- 650 3901862d 3905010m CD-speler Als u al een cd hebt aangebracht, moet u voor weergave van de cd kiezen door aan de knop SOURCE te draaien of op de sneltoets CD te drukken. CD uitwerpen Als u op de toets drukt stopt de CD, waarna de CD die werd afgespeeld naar buiten komt. N.B. Om veiligheidsredenen hebt u twaalf seconden de tijd om de uitgeworpen cd uit te nemen. Als de cd na afloop van deze periode nog in de cd-speler zit, wordt de cd weer ingenomen en verder afgespeeld.
Externe CD-wisselaar 3905010m 3903125m CD-wisselaar De externe cd-wisselaar (extra) zit achter het paneel linksachter in de bagageruimte. Draai aan de knop “SOURCE” om de CDwisselaar in te schakelen. De CD-wisselaar speelt het laatst gekozen nummer op de laatst gekozen CD af. Als het magazijn* van de CD-wisselaar leeg is, verschijnt de melding “LOAD CARTRIDGE”. Doe het volgende om cd’s in de cd-wisselaar aan te brengen: 1. Duw het klepje van de cd-wisselaar opzij. 2.
Interne CD-wisselaar HU-850 3901862d 3905010m Interne CD-wisselaar Nummer cd selecteren Willekeurige afspeelvolgorde Een interne cd-wisselaar met een magazijn voor 6 cd’s maakt deel uit van HU-850. Draai aan de knop SOURCE- om de CDwisselaar in te schakelen. De CD-wisselaar speelt het laatst gekozen nummer op de laatst gekozen cd af. U kunt 6 cd’s in de cd-wisselaar aanbrengen. Om een nieuwe cd te kunnen aanbrengen moet u een lege positie selecteren.
Dolby Surround Pro Logic II HU-850 Dolby Surround Pro Logic II Dolby Surround Pro Logic II is gebaseerd op het voorgaande systeem en levert een duidelijke verbetering van de geluidsweergave op. De verbetering is met name duidelijk te merken voor de achterpassagiers. In combinatie met een middenluidspreker midden op het dashboard zorgt Dolby Surround Pro Logic II voor een zeer realistische geluidsweergave. De normale stereokanalen links en rechts worden dan opgedeeld in links, midden en rechts.
Dolby Surround Pro Logic II HU-850 3902419d Volume centrale luidspreker Stel het volume van de middenluidspreker in door de knop in te drukken en naar buiten te trekken en deze vervolgens linksom of rechtsom te draaien. In de middelste stand is het volume normaal. Druk de knop na de instelling terug.
Technische gegevens - Audio HU-450 Vermogen: Impedantie: Vereiste spanning: 4 x 25 W 4 Ohm 12 V, negatieve massa Radio Frequentie: U (FM) M (AM) L (AM) 87,5 - 108 MHz 522 - 1611 kHz 153 - 279 kHz HU-650 Vermogen: Impedantie: Vereiste spanning: Externe versterker: 4 x 25 W 4 Ohm 12 V, negatieve massa 4 x 50 W alt.
Telefoon (extra) Telefoonsysteem 188 Beknopte bedieningsinstructies 190 Bel-opties 191 Geheugenfuncties 194 Menu’s 195 Overige informatie 199 187
Telefoon Telefoonsysteem Algemene voorschriften · Verkeersveiligheid staat voorop! Als u als bestuurder gebruik wilt maken van de handset in de armleuning, moet u de auto eerst op een veilige plaats parkeren. · Schakel de telefoon uit tijdens het tanken. · Schakel de telefoon uit in gebieden waar er met explosieven wordt gewerkt. · Laat reparatie van de telefoon aan erkend servicepersoneel over. 1. Toetsenset in middenconsole 6.
Telefoon 2 8 3 1 6 5 7 4 3903012m 189
Telefoon Beknopte bedieningsinstructies 3903022m 3902219d 3903019m SIM-kaart Telefoon in- en uitschakelen Actieve stand De telefoon is alleen te gebruiken in combinatie met een geldige SIM-kaart (Subscriber Identity Module). U kunt een dergelijke kaart bij uw provider verkrijgen. Telefoon inschakelen: Draai de contactsleutel in stand I. Druk op de aangegeven knop op de bovenstaande afbeelding.
Telefoon Bel-opties 3800670d 3902219d 3902220d Display Bellen en gesprekken aannemen Een gesprek beëindigen Op het display worden de actuele functies zoals menu’s, berichten, telefoonnummers of instellingen getoond. U kunt als volgt bellen: kies het nummer en druk op op de toetsenset op het stuurwiel of op de middenconsole (of til de handset op). Om een gesprek te beëindigen drukt u op op de toetsenset van het stuurwiel of op de middenconsole of u legt de handset op.
Telefoon Bel-opties (vervolg) Verkort kiezen Telefoonnummers onder een voorkeuzetoets opslaan De nummers die zijn opgeslagen in het telefoonboek van het systeem kunt u koppelen aan een bepaalde voorkeuzetoets (0-9). U doet dat als volgt: 1. Schakel de actieve stand in. Blader met naar Geheugen bewerken (menu 3) en druk op . 2. Blader verder naar Verk. kiezen (menu 3.4) .
Telefoon Functies tijdens lopende gesprekken Tijdens een lopend gesprek kunt u de volgende functies activeren (blader met de pijltoetsen): Ruggespraak/ Ruggespraak uit Ruggespraakstand Wachten/ Wachten uit Om het lopende gesprek wel of niet te parkeren Handset/Handsfree Om de handset of de handsfree te gebruiken Geheugen Om de opgeslagen nummers te bekijken Wanneer u een lopend gesprek beantwoordt en een tweede gesprek hebt geparkeerd, kunt u de volgende functies activeren (blader met de pijltoetsen
Telefoon Geheugenfuncties Namen (of berichten) invoeren Telefoonnummers en namen kunt u in het geheugen van de telefoon zelf opslaan of in het geheugen op de SIM-kaart. Druk op de toets met het teken van uw keuze: druk eenmaal op de toets om het eerste teken van de toets in te voeren, tweemaal om het tweede teken in te voeren enz. Druk op de 1 om een spatie in te voegen.
Telefoon Menus Verkeersveiligheid Aan de hand van de menu’s kunt u bestaande instellingen controleren of wijzigen en nieuwe functies programmeren. De verschillende menuopties worden op het display weergegeven Om veiligheidsredenen is het menusysteem niet toegankelijk bij snelheden hoger dan 8 km/h. U kunt de begonnen activiteiten in het menusysteem echter wel beëindigen. In het menu 5.7 kunt u de snelheidsbegrenzing activeren/deactiveren. Menusysteem Ga naar de actieve stand.
Telefoon Hoofdmenu’s/Submenu’s 1. Oproepregister 1.1 1.2 1.3 1.4 Gem. oproep Ontv. oproep Gebeld. Wis lijst 1.4.1 Alles 1.4.2 Gemist 1.4.3 Ontvangen 1.4.4 Gebeld 1.5 Duur oproep 1.5.1 Lste oproep 1.5.2 Tel oproepen 1.5.3 Totale tijd 1.5.4 Reset timer 2. Boodschappen 2.1 2.2 2.3 2.4 196 Lezen Invoeren Voice mail Instellingen 2.4.1 SMSC-nummer 2.4.2 Geldigheid 2.4.3 Soort 3. Geheugen bewerken 3.1 Toevoegen 3.2 Zoeken 3.2.1 Bewerken 3.2.2 Wissen 3.2.3 Kopiëren 3.2.4 Verplaatsen 3.3 Alles kopiëren 3.3.
Telefoon Menu 1. Oproepregister 1.1 Gem. oproep In dit menu verschijnt een lijst met de gemiste oproepen. U kunt de nummers bellen, wissen of toevoegen aan het geheugen van de telefoon of op de SIM-kaart om ze later te bewerken. 1.2 Ontv. oproep In dit menu verschijnt een lijst met de ontvangen oproepen. U kunt de nummers bellen, wissen of toevoegen aan het geheugen van de telefoon of op de SIM-kaart om het later te bewerken. 1.3 Gebeld In dit menu verschijnt een lijst met de laatst gekozen nummers.
Telefoon Menu 4. Bel-opties Menu 5. Instellingen 4.1 Nummer mee: Geef aan of uw eigen nummer wel of niet op het display van de ontvanger moet verschijnen. Neem contact op met uw provider voor een permanent geheim nummer. 5.1 Fabriek: Functie om de fabrieksinstellingen te herstellen. 4.2 Oproep wacht.: Geef aan of u wel of geen bericht wilt ontvangen tijdens een lopend gesprek dat er een tweede oproep wacht. 4.3 Aut. antw.: Geef aan of u wilt kunnen antwoorden zonder gebruik te maken van de toetsenset.
Telefoon Overige informatie Specificaties Vermogen SIM-kaart Geheugenposities SMS (Short Message Service) Data/Fax Dualband 2W klein 255* Ja Nee Ja (900/1800) * 255 geheugenposities in het geheugen van de telefoon. Het aantal geheugenposities op de SIM-kaart verschilt naargelang het abonnement. 3902239d 3903022m Radio, telefoon Dubbele SIM-kaarten Met de onderste vier toetsen van de toetsenset op het stuurwiel kunt u zowel de radio als de telefoon regelen.
200
Register A Aanhanger ........................................... 101 Aanhangergewicht ..............................157 Aansluiting voor aansteker .................. 47 ABS .....................................................110 AC .......................................................... 60 Accu (starthulp) .................................... 99 Accu .....................................................144 Achteruitkijkspiegel ............................. 49 Actieve stand ..............................
Register E ECC ....................................................... 56 Elektrisch bediend schuifdak ............... 50 Elektrisch bediende ramen ................... 48 Elektrisch bediende stoel ..................... 68 Elektrische aansluiting ......................... 47 Elektrische achterruitverwarming ........ 46 Elektrische buitenspiegelverwarming ..................... 46 Elektrische koelventilator ..................145 Elektrische stoelverwarming ................
Register Motorkap .................................... 145, 146 Motorolie ................................... 148, 149 Motorruimte ........................................ 145 N N Neutraalstand .................................... 92 Noodoproepen .................................... 188 Noodstop ............................................... 68 Noodstop (elektrisch bediende stoel) ...................................................... 68 O Oliedruk ................................................
Register V Veiligheidsgordels schoonmaken ......141 Veiligheidsgordels .......................... 10, 11 Ventilatie ............................................... 53 Ventilator ............................................... 60 Vergrendelen en ontgrendelen ............. 79 Verkeersveiligheid ..............................195 Vloersteun ............................................. 72 Vogelpoep ........................................... 140 Volvo Onderhoudsprogramma ...........
205
206
207
208
209
210
VOLVO TP 7813 (Dutch). AT 0520.