Operation Manual

34
Dit apparaat is een automatische koelkast, ofwel een
koelkast met een vriesvak met sterren.
De koelkast wordt geheel automatisch ontdooid.
De koelkast functioneert bij omgevingstemperaturen
tussen de +16°C en +32°C.
Ingebruikneming van de koelkast
Steek de stekker in het stopcontact.
Met de thermostaatknop kunt u de temperatuur van
de koelkast instellen, waarbij de prestaties in het
vriesvak behouden blijven.
Regeling van de temperatuur
Als u de temperatuur in het koelvak wilt wijzigen,
draait u de thermostaatknop:
op de lagere cijfers 1-2/MIN als u een MINDER
KOUDE temperatuur in de koelkast wilt;
op de cijfers 3-4/MED voor een GEMIDDELDE
temperatuur;
op de hogere cijfers 5-7/MAX voor een
KOUDERE temperatuur.
Thermostaat op •: de functies van het apparaat en de
verlichting zijn uitgeschakeld.
Opmerking:
De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de plaats van het apparaat
kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de koelkast en het vriesvak.
De stand van de thermostaatknop dient op grond van deze factoren te worden aangepast.
Bewaren van levensmiddelen in de koelkast
Plaats de levensmiddelen zoals in de afbeelding hiernaast
A. Gekookt voedsel
B. Vis, vlees
C. Groente en fruit
D. Flessen
E. Eieren
F. Boter, zuivelproducten, kaas
Opmerking:
De afstand tussen de schappen en de achterste
binnenwand van de koelkast zorgt voor een vrije
luchtcirculatie.
Zet de levensmiddelen niet tegen de binnenwand
van het vak.
Bewaar vloeistoffen in gesloten houders.
Het bewaren van groenten met een hoog
watergehalte (bv. sla) kan condensvorming in de
onderste laden en/of op de middelste schappen
veroorzaken; dit heeft geen invloed op het correct
functioneren van het apparaat. Wij raden u in elk geval aan de groenten in te pakken om
condensvorming te voorkomen.
GEBRUIK VAN DE KOELKAST