Operation Manual

35
STORINGEN OPSPOREN
1. Het apparaat werkt niet.
Is de stroom uitgevallen?
Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
Is de zekering doorgebrand?
Staat de thermostaat op de goede stand?
Is het apparaat op de juiste manier in werking
gesteld?
2. Ongewone ijsvorming.
Is het afvoerkanaal voor het dooiwater
correct geplaatst?
Zit de deur goed dicht?
3. De gele, rode en groene
controlelampjes gaan niet branden.
Controleer eerst de aanwijzingen
onder punt 1, en vervolgens:
Neem contact op met de klantenservice.
Opmerkingen:
Als de voorste rand van de vriezer warm is,
is er geen sprake van een defect; dit is een
normaal verschijnsel dat condensvorming
voorkomt.
Het koelcircuit kan borrelen of
expansiegeluiden maken; dit is normaal.
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
Klantenservice:
1.
Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen
(zie “Storingen opsporen”).
2.
Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het
ongemak is verholpen. Als dit niet het geval is,
schakel het apparaat dan opnieuw uit en
herhaal de handeling na een uur.
3.
Als ook dat niet helpt, wend u dan tot onze
Klantenservice.
Vermeld de volgende gegevens:
de aard van de storing,
het model,
het servicenummer (nummer achter het
woord SERVICE op het typeplaatje binnenin
het apparaat),
uw volledige adres,
uw telefoonnummer.
Opmerking:
Het omkeren van de deur van het apparaat
door onze Klantenservice wordt niet
beschouwd als een ingreep die onder de
garantie valt.