INHOUD VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT EERSTE WASPROGRAMMA ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE VOORBEREIDING VAN HET WASSEN WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN PROGRAMMAKEUZE REINIGEN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE VOORWERPEN AFVOEREN VAN HET RESTWATER ONDERHOUD EN REINIGING HET OPSPOREN VAN STORINGEN KLANTENSERVICE TRANSPORT EN BEHANDELING INSTALLATIE
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT 1.Verwijder de verpakking en controleer 6.Elektrische aansluiting a. Snijd de krimpfolie open en verwijder deze. b. Verwijder het bovenste beschermdeel en de beschermende hoeken. c. Verwijder het beschermdeel aan de onderkant door de wasmachine schuin te zetten op een van de achterste hoeken. d. Open de afsluitklep door deze licht neer te drukken terwijl u de handgreep omhoog beweegt. Verwijder het polystyreen kussen. e.
EERSTE WASPROGRAMMA Wij bevelen het aan om de eerste wasbeurt met een lege trommel te doen. Zo wordt eventueel overblijvend water dat is gebruikt om de machine te testen, verwijderd. 1. Draai de kraan open. 2. Sluit de kleppen van de trommel. 3. Doe een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het doseerbakje . 4. Kies een kort programma (zie de programmatabel). 5. Zet de machine aan door op de “Aan/Uit” toets te drukken. ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN 1.
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE 1. Afsluitklep 1 2. Doseerbakje wasmiddel 3. Kleppen van de trommel 2 4. Pomp en filter voor vreemde voorwerpen 5. Servicesticker (achter het deurtje van het filter voor vreemde voorwerpen) 3 6. Hendel (afhankelijk van het model) • De wasmachine verplaatsen: trek de hendel met de hand een beetje naar buiten en duw deze met de voet verder, tot hij niet verder kan. 7. Verstelbare pootjes 4 5 6 7 VOORBEREIDING VAN HET WASSEN Het wasgoed sorteren 1.
Wasgoed in de machine doen 1. Doe de klep van de wasmachine open. 2. Maak de trommel open door op de kleine klep (2a) of op de drukknop (2b) te duwen - afhankelijk van het model - en de grotere flap tegen te houden. Om de trommel te openen zoals wordt getoond op 2c, hoeft u slechts op de knop te duwen, zonder de grotere klep tegen te houden. 1 3. Doe de stukken wasgoed één voor één in de trommel zonder ze aan te drukken.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN Keuze van het juiste wasmiddel en nabehandelingsproducten Dosering De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van: • de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch, tere weefsels, wol). Opmerking: gebruik voor wol uitsluitend speciale wasmiddelen. • de kleur; • de temperatuur van het wasprogramma; • het soort vuil. Opmerkingen: Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van onoplosbare waterontharders in moderne fosfaatvrije waspoeders.
PROGRAMMAKEUZE Voorbereiden van een wasbeurt 1. Vul de machine, sluit de kleppen van de trommel en controleer of ze op de juiste manier vergrendeld zijn. 2. Doe wasmiddel en nabehandelingsproducten in het bakje, niet meer dan tot aan het merkteken “MAX”. Zie “Wasmiddelen en nabehandelingsproducten”. 3. Draai de programmakeuzeknop naar het gewenste programma. 4. Draai de temperatuurknop (indien beschikbaar) naar de gewenste temperatuur. 5.
REINIGEN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE VOORWERPEN De wasmachine is uitgerust met een zelfreinigende pomp. Het filter voor vreemde voorwerpen houdt voorwerpen als knopen, munten, veiligheidsspelden etc. achter. die achtergebleven zijn in het wasgoed. 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deurtje van het filter voor vreemde voorwerpen met een muntstuk. 3. Zet een bak onder het filter. 4.
AFVOEREN VAN HET RESTWATER Wanneer moet het restwater worden afgevoerd (afvoerprobleem)? • Voordat u de wasmachine wilt transporteren. • Als de wasmachine in een ruimte geïnstalleerd is waar de temperatuur soms onder het nulpunt zakt. Het is het beste om het water in dit geval na elke was af te pompen. 1. Schakel de wasmachine uit en trek de stekker uit het stopcontact. 2. Draai de kraan dicht, koppel de watertoevoerslang los van de machine en laat het water in een bak lopen. 3.
Filter van de watertoevoerslang Controleer en reinig het filter regelmatig (tenminste twee of drie keer per jaar). 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Draai de kraan dicht. 3. Schroef de watertoevoerslang van de kraan. 4. Reinig het filter aan het eind van de slang zorgvuldig, zonder het uit elkaar te halen, bijvoorbeeld met behulp van een tandenborstel. Opmerking: Voor machines die uitgerust zijn met het slangtype “A”: deze mag niet ondergedompeld worden in water. 5.
Behuizing en bedieningspaneel • Reinig deze met een zachte vochtige doek. • Indien nodig kan een neutraal schoonmaakmiddel gebruikt worden (gebruik geen agressieve middelen of schuurmiddelen). Afsluitklep • Reinig deze af en toe met een vochtige doek. Watertoevoerslang(en) • Controleer de watertoevoerslang regelmatig op barsten of scheuren. Vervang deze zonodig. Binnenste van het apparaat • Laat het deksel telkens na het wassen enige tijd open, zodat het binnenste van het apparaat kan drogen.
*De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren. Storing Waterstop (afhankelijk van het model). Controleer of: • Het apparaat goed horizontaal staat, en alle pootjes goed afgesteld zijn (zie “Installatie”). • de transportsteun verwijderd is. Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, MOET de transportsteun verwijderd worden (zie “Installatie”). *Na afloop van het wasprogramma is het wasgoed niet of onvoldoende gecentrifugeerd.
KLANTENSERVICE Voordat u contact opneemt met de klantenservice: Vermeld het volgende: 1. Controleer of u er in slaagt de storing zelf te verhelpen (zie “Het opsporen van storingen”). • Het exacte model van de wasmachine. • Het servicenummer (achter het woord ‘SERVICE’). • De aard van de storing. 2. Start het programma opnieuw om te controleren of het probleem is opgelost. 3. Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel dan de klantenservice.
INSTALLATIE Verwijderen van de transportsteun De wasmachine is uitgerust met een transportsteun om schade tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, MOET de transportsteun verwijderd worden. 1. Draai de twee schroeven A en de vier schroeven B los met een platte schroevendraaier of een moersleutel nr. 8. A D 2. Verwijder de transportsteun. B 1 3. Plaats de vier buitenste schroeven B opnieuw in de machine en draai ze vast. 4.
Afstellen van de pootjes Installeer de wasmachine op een vlakke ondergrond, dichtbij de aansluitingen van elektriciteit, water en afvoer. Als de vloer oneffen is, moeten de pootjes worden bijgesteld (breng geen stukken hout, karton enz. aan onder de pootjes): 1. Draai de tegenmoer los met behulp van de bijgeleverde sleutel. 2. Stel de hoogte van de pootjes met de hand in. 3. Draai de tegenmoer weer vast door deze tegen de klok in te draaien.
Waterstopsysteem tegen overstroming (afhankelijk van het model) • Schroef de slang aan de watertoevoerkraan. Open de waterkraan volledig en controleer of het aansluitpunt waterdicht is. • De wasmachine mag niet aangesloten worden op een mengkraan of een niet onder druk gezette boiler! • De toevoerslang en de plastic doos bevatten (afhankelijk van het model) elektrische onderdelen: snijd de slang niet door en dompel de plastic doos niet onder in water.