Instruction for Use

NL12
Om deze controle te optimaliseren en te zorgen voor de beste energiebesparing, is het raadzaam om een pan te gebruiken met een diameter van de bodem die gelijk
is aan die van de geselecteerde kookzone. De kwaliteit van de gebruikte pan, de aanwezigheid of afwezigheid van deksel of zout, kan invloed hebben op de prestaties
van de functie. Er wordt 2 tot 3 liter water (bij voorkeur op kamertemperatuur) aanbevolen, en het is raadzaam om geen deksel te gebruiken. Het is in ieder geval
raadzaam om een controle te houden op de kookomstandigheden en op de hoeveelheid resterend water.
Smelten
Met de functie Smelten blijft de kookzone op een lage en uniforme temperatuur werken. Nadat de pan/accessoire op de gekozen kookzone is geplaatst, schakelt u de kookplaat
in en selecteert u de kookzone. Druk op toets : op het display verschijnt “A”, het lampje gaat branden. Om de functie uit te schakelen drukt u op de knop
.
Restwarmte-indicatie.
De kookplaat heeft voor iedere kookzone een restwarmte-indicator. Deze indicatie waarschuwt de gebruiker wanneer er nog kookzones heet zijn.
Als het display weergeeft, is de kookzone nog heet. Als deze signalering voor de zone wordt gegeven is het bijvoorbeeld mogelijk een gerecht warm te
houden of boter te laten smelten.
Wanneer de kookzone is afgekoeld, wordt het display uitgeschakeld.
Indicator 'verkeerde pan of geen pan'.
Als u een pan gebruikt die niet geschikt is, niet correct gepositioneerd is of niet over de juiste afmeting beschikt voor uw inductiekookplaat, dan wordt
de indicatie “geen pan” op het display weergegeven (zie de afbeelding aan de zijkant). Als er binnen 60 seconden geen pan gedetecteerd wordt, gaat de
kookplaat uit.
Snelkookfunctie (Booster)
Deze functie is slechts op enkele kookzones aanwezig en maakt het mogelijk het vermogen van de plaat optimaal te benutten (bijvoorbeeld om snel water aan de kook
te brengen). Om de functie te activeren, drukt u op de toets “+” tot er op de display een “P” wordt weergegeven. Nadat de boosterfunctie 10 minuten gebruikt is, stelt
het apparaat de zone automatisch in op niveau 9.
“Vermogensbeheer” (indien aanwezig)
Met behulp van de functie “Power management” (vermogensbeheer) kan de gebruiker het maximale vermogen van de kookplaat indien nodig instellen.
Deze instelling is altijd mogelijk en wordt behouden tot de volgende wijziging.
Door het instellen van het vereiste maximumvermogen past de kookplaat automatisch de verdeling in de verschillende kookzones aan, en zorgt ervoor dat deze limiet
nooit wordt overschreden; met het voordeel dat het ook in staat is om alle zones tegelijk te beheren, maar zonder overbelasting.
Er zijn vier maximale vermogensniveaus aanwezig die worden weergegeven op het display: 2,5 – 4,0 – 6,0 – 7,2 kW (7,2 kW wordt beschouwd als het maximale
vermogen van de kookplaat)
Op het moment van aankoop is de kookplaat ingesteld op maximaal vermogen
Na het aansluiten van het apparaat op het stopcontact is het de eerste 60 seconden mogelijk het gewenste vermogensniveau in te stellen door de volgende punten uit
te voeren:
In het geval van een fout tijdens instellen van het vermogen verschijnt het symbool in het midden en klinkt gedurende 5 seconden een geluidssignaal. Herhaal
in een dergelijk geval de configuratieprocedure vanaf het begin. Als de fout aanwezig blijft, neem dan contact op met de Servicedienst.
Tijdens normaal gebruik knippert het gebruikte zoneniveau tweemaal en klinkt een geluidssignaal wanneer de gebruiker probeert het maximaal beschikbare
vermogensniveau (indien bereikt) te verhogen.
Voor een hoger vermogen in de betreffende zone moet het vermogensniveau van één of meerdere reeds actieve kookzones handmatig worden verlaagd.
Stap Bedieningspaneel Bedieningsdisplay
1 Druk ca. 3 seconden op de
toets Vermogensregeling
(stap 1)
2 Druk op de knop
Vermogensregeling (stap
2) om de voorgaande stap
te bevestigen
Het display toont
3 Indrukken om het gekozen
vermogen onder de
beschikbare opties in te
stellen
Zowel het lampje als de in-bedrijf-lampjes
voor de afzonderlijke kookzones gaan
branden
4 Druk op de knop
Vermogensregeling (stap
4) om de voorgaande stap
te bevestigen
De display geeft het ingestelde niveau dat
ongeveer 2 seconden knippert; waarna de
kookplaat een geluidssignaal afgeeft en dan
zichzelf uitschakelt; het is nu klaar voor
gebruik