Instruction for Use

11
1. ST
EEK DE
TEMPERATUURSENSOR
in het
voedsel terwijl dit nog
op het aanrecht staat.
Z
ORG ervoor dat de sonde
zo diep mogelijk in het
voedsel gestoken is.
Dit zal een nauwkeurigere
temperatuur opleveren.
2. P
LAATS het bereide
voedsel in de oven.
3. K
LAP HET DEKSEL VAN DE
SENSOR TERUG EN sluit de
temperatuursonde aan
op de wandcontactdoos
in de oven; let erop dat
het snoer niet beklemd
is, ook niet nadat de
ovendeur gesloten is. Er
zit geen stroom op de
aansluiting en de
stekker van de sonde.
TEMPERATUUR BEREIDING
D
E TEMPERATUURSONDE wordt
normaliter zo in het voedsel
gestoken dat de punt van de
sonde zich in het dikste
gedeelte bevindt, omdat dat
gedeelte de meeste tijd nodig heeft
om warm te worden.
D
E PUNT VAN DE SONDE mag niet tegen
een bot aan liggen, als dat in het
voedsel aanwezig is.
Zorg er ook voor dat de sonde niet in
een vet gedeelte van
het voedsel terecht
komt, aangezien zo'n
gebied sneller warm
wordt waardoor de
uiteindelijke
temperatuur verkeerd uit kan komen.
Indien mogelijk moet de sonde zo worden geplaatst
dat de punt de wanden of de onderkant van de
kookpot niet raakt.
D
E TEMPERATUUR die ingesteld wordt moet hoger zijn
dan de huidige voedseltemperatuur.
H
E
T IS NIET MOGELIJK
de sonde te gebruiken bij het
bereiden van gebak, jam of marmelade, of gerechten
die lang moeten koken of stoven. Dat komt omdat
de hoogste temperatuur die ingesteld kan worden
100°C is.
D
O
MPEL DE SENSOR NOOIT ONDER
in water bij het
schoonmaken. Veeg ze gewoon schoon met een
schone, vochtige doek of een vel keukenpapier na
gebruik.
DE OVEN MAG NIET GEBRUIKT WORDEN wanneer de
temperatuursensor in de ovenruimte is zonder dat
die aangekoppeld is in de contactdoos in de
ovenwand.
Als u het bovenstaande negeert en de oven toch
gebruikt, raakt de sensor beschadigd.
G
EBRUIK ALLEEN DE MEEGELEVERDE VOEDSELSONDE of een
exemplaar dat door de Consumentenservice
aanbevolen wordt. Andere merken op de markt
leveren geen goede resultaten op en kunnen uw
oven beschadigen.
GEVOGELTE
WANNEER DE SONDE gebruikt
wordt om een kip te
roosteren, moet de punt in
het dikste gedeelte
gestoken worden, d.w.z. aan
de binnenkant van de dij
vlak achter de poot. De sonde mag niet in aanraking
komen met beenderen.
LAMSVLEES
B
IJ HET BEREIDEN VAN EEN
LAMSBOUT/LAMSPOOT, steekt u
de punt van de sensor in het
dikste gedeelte zonder het
bot te raken.
VARKENSVLEES
B
IJ HET BEREIDEN VAN
VARKENSVLEES
, b.v.
schouderstuk, achterham,
varkenshaas, etc. moet de
sensor in het ‘uiteinde’ van
het braadstuk gestoken
worden i.p.v. door de laag vet aan de oppervlakte.
Plaats de punt van de sonde niet in vette delen van
het varkensvlees.
VIS
U
KUNT DE SENSOR GEBRUIKEN
WANNEER U EEN HELE VIS
BEREIDT
, EEN GROTE VIS zoals
snoek of zalm. Plaats de tip
van de sonde in het dikste
gedeelte, niet te dicht bij de graat.
Sonde plaatsen