Operation Manual

Originelen en papier plaatsen
3.5
Papier plaatsen
Open de
papierinvoerlade
.
Plaats het afdrukmateriaal dat u voor het merendeel van de afdruktaken
gebruikt in de papierinvoerlade. De papierinvoerlade heeft een capaciteit
van maximaal 250 vel normaal papier (
75 g/m
2
).
Om papier te laden, trekt u de papierinvoerlade open en brengt u het
papier met de te bedrukken kant omlaag aan.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte kant omlaag in het apparaat.
De bovenrand van het vel met het logo moet tegen de voorkant van
de papierinvoerlade liggen.
Zie pagina 2.3 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de lade.
NB
:
Indien u bij de papierinvoer problemen ondervindt, plaats dan uw
document blad voor blad in de handinvoer.
U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met
de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar de printer gericht is, mag
niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier 180 graden.
NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd.
Voorbedrukt papier Het briefhoofd moet gedrukt zijn met inkt die niet smelt,
verdampt of schadelijke gassen vrijgeeft wanneer het 0,1
seconde blootgesteld wordt aan de smelttemperatuur
van 208°C.
De inkt van de briefhoofd mag niet ontvlambaar zijn en mag
de papiertoevoerrollen niet aantasten.
Formulieren en papier met briefhoofd moeten worden
bewaard in een vochtbestendige verpakking om wijzigingen
tijdens de opslagperiode te vermijden.
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren
of briefpapier, moet u controleren of de inkt op het papier
droog is. Natte inkt zal tijdens het fixeerproces loskomen
van het papier en de afdrukkwaliteit verminderen.
Papiersoort Richtlijnen
In de
handinvoer
Via de
handinvoer
kunt u afdrukken op transparanten, etiketten, enveloppen
of kaarten. Bovendien kunt u deze lade gebruiken om snel af te drukken
op een ander papiersoort of papierformaat dan zich op dat moment in
de papierinvoerlade bevindt.
Zo plaatst u afdrukmateriaal in de handinvoer:
1
Plaats een vel
met de te bedrukken zijde boven
in het midden
van de handinvoer.
Houd bij het plaatsen van het papier de volgende methode aan,
afhankelijk van de papiersoort:
• Enveloppen: voert u in met de klep omlaag en de plaats voor
de postzegel linksboven.
• Transparanten: voert u in met de afdrukzijde naar boven, waarbij
de bovenkant met de kleefstrip het eerst het apparaat ingaat.
Etiketten: voert u in met de afdrukzijde naar boven, waarbij de korte
bovenste rand het eerst het apparaat ingaat.
• Voorbedrukt papier: voert u in met de bedrukte zijde omhoog en
de bovenrand in de richting van de printer.
• Kaarten: voert u in met de afdrukzijde naar boven, waarbij de korte
zijde het eerst het apparaat ingaat.
• Voorbedrukt papier: voert u in met de bedrukte zijde naar onder
en een vlakke rand in de richting van de printer.