Operation Manual
Geavanceerde afdrukinstellingen
12
3 Geavanceerde
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
O
PMERKING
:
•Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het
printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
• De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
• Verschillende pagina’s afdrukken op één vel papier
(N op een vel)
• Posters afdrukken
• Een document verkleind of vergroot afdrukken
• Een document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
• Watermerken afdrukken
• Overlays gebruiken
Verschillende pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)
U kunt desgewenst een aantal pagina’s op één vel afdrukken. Als u meer
dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de
door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel maximaal
16 pagina’s afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u het eigenschappenvenster van de printer. Zie "Een
document afdrukken" op pagina 6.
2
Selecteer op het tabblad
Lay-out
de optie
Meerdere pagina's per
kant
in de vervolgkeuzelijst
Type lay-out
.
3
Selecteer in de vervolgkeuzelijst
Pagina's per kant
het aantal
pagina’s dat u wilt afdrukken op één vel papier (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Paginavolgorde
.
Schakel het selectievakje
Paginakader afdrukken
in als u een rand
om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade, het papierformaat
en de papiersoort.
6
Klik op
OK
en druk het document af.
1 2
3 4