Operation Manual

Uw printer gebruiken in Linux
23
MFP Ports Configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare MFP-poorten weergeven,
de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet
wordt door een afgebroken taak.
Refresh
: de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port
:
de geselecteerde poort vrijgeven.
Poorten delen tussen printers en scanners
De printer kan via een parallelle poort of USB-poort worden aangesloten
op een hostcomputer. Omdat het MFP-apparaat uit meer dan één apparaat
bestaat (printer en scanner), moet de toegang van “gebruiker”-toepassingen
tot deze apparaten via één I/O-poort goed worden geregeld.
Het Xerox MFP-pakket is voorzien van een mechanisme voor het delen
van poorten dat wordt gebruikt door de printer- en scannerstuurprogramma’s
van Xerox. De stuurprogramma’s benaderen de apparaten via de
zogenaamde MFP-poorten. De huidige status van een MFP-poort kan
worden bekeken in MFP Ports Configuration. Door poorten te delen
voorkomt u dat u een functioneel blok van het MFP-apparaat benadert
terwijl een ander blok in gebruik is.
Wij raden u ten zeerste aan MFP Configurator te gebruiken als u een nieuwe
MFP-printer op uw systeem configureert. In dit geval wordt u gevraagd
een I/O-poort te kiezen voor het nieuwe apparaat. Met deze keuze stelt
u de meest geschikte configuratie in voor de MFP-functionaliteit. Voor
MFP-scanners worden de I/O-poorten automatisch gekozen door de
stuurprogramma’s zodat de juiste instellingen standaard worden toegepast.
Naar MPF Ports
Configuration.
Poorttype, aangesloten
apparaat en status.
Alle beschikbare
poorten.
Printereigenschappen configureren
In het eigenschappenvenster dat u kunt openen in het venster Printers
Configuration (Printers configureren), kunt u verschillende eigenschappen
voor uw apparaat als printer wijzigen.
1
Open MFP Configurator.
Ga eventueel naar het venster Printers Configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik
op
Properties
.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General
: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst van
het venster Printers Configuration.
Connection
: een andere poort bekijken of selecteren. Als
u de printerpoort wijzigt van USB in parallel of andersom terwijl
de printer in gebruik is, moet u de printerpoort op dit tabblad
opnieuw configureren.
Driver
: een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren.
Klik op
Options
als u de standaardopties van het apparaat wilt
instellen.
Jobs
: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op
Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje
Show completed jobs
in voor een lijst met eerder opgegeven
afdruktaken.
Classes
: de klasse waartoe uw printer behoort. Klik op
Add to
Class
om uw printer aan een bepaalde klasse toe te voegen
of klik op
Remove from Class
als u de printer uit de geselecteerde
klasse wilt verwijderen.
4
Klik op
OK
om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.