Operation Manual

Faxen
Xerox
®
WorkCentre
®
3655-multifunctionele printer 123
Handleiding voor de gebruiker
Een interne fax verzenden
1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de dubbelzijdige AOD.
2. Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Fax.
3. Selecteer het tabblad Fax.
4. Druk op een of meer opties om het adres(nummer) voor de fax op te geven.
In het veld Voer nummer in en druk op Toevoegen kunt u handmatig een faxnummer
invoeren. Voer het nummer in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op
Toevoegen.
Kiestekens - hiermee kunt u tekens zoals een kiespauze in een faxnummer invoegen. Voer de
nummers en tekens in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op Toevoegen.
Voer nog meer nummers toe of druk op Sluiten.
Opmerking: Er kunnen een of meer kiespauzes nodig zijn tussen het toegangsnummer voor een
buitenlijn en het faxnummer. Als er kiespauzes worden ingevoegd, verschijnen deze als komma's
in het faxnummer.
Met Favorieten hebt u toegang tot geselecteerde favoriete individuele of
groepscontactpersonen uit het adresboek.
Apparaatadresboek: Met deze optie kunt u faxnummers uit uw apparaatadresboek
selecteren. Druk op de pijl Omlaag en selecteer vervolgens een lijst met contactpersonen in
het keuzemenu. Selecteer de gewenste contactpersoon en vervolgens de optie Toevoegen
aan ontvangers. Selecteer nog meer vermeldingen en voeg ze toe, of druk op Sluiten.
5. Een faxvoorblad toevoegen:
a. Druk op Voorblad>Aan.
b. Selecteer het veld Aan en voer de naam van de ontvanger in via het toetsenbord op het
aanraakscherm. Druk daarna op OK.
c. Selecteer het veld Van en voer de naam van de afzender in via het toetsenbord op het
aanraakscherm. Druk daarna op OK.
d. Als u een opmerking wilt toevoegen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een bestaande opmerking en druk vervolgens op OK. Selecteer OK om de
selectie van omslagopties te voltooien.
Selecteer een <Available> opmerking. Druk op Bewerken en voer de tekst in via het
toetsenbord in het aanraakscherm. Druk vervolgens op OK. Selecteer OK om de selectie
van omslagopties te voltooien.
Als u een bestaande opmerking wilt verwijderen, selecteert u de opmerking en drukt u
vervolgens op het pictogram Verwijderen. Druk op Verwijderen om de handeling te
bevestigen.
Als u een bestaande opmerking wilt bewerken, selecteert u de opmerking en drukt u
vervolgens op het pictogram Bewerken. Als u de opmerking wilt wijzigen, gebruikt u
het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk vervolgens op OK.