Operation Manual

Faxen
126 Xerox
®
WorkCentre
®
3655-multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Achtergrondverschillen automatisch onderdrukken
Wanneer u originelen scant die op dun papier zijn gedrukt, schijnen de beelden op de ene zijde van
het papier door op de andere zijde. Met de instelling Auto-onderdrukking is de printer minder
gevoelig voor variaties in lichte achtergrondkleuren.
Auto-onderdrukking selecteren:
1. Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Fax.
2. Druk op het tabblad Afdrukkwaliteit en druk vervolgens op Beeldverbetering.
3. Druk onder Achtergrondonderdrukking op Auto onderdrukking.
4. Selecteer OK.
Het contrast aanpassen
Contrast is het relatieve verschil tussen lichte en donkere gebieden in een beeld.
Het contrast aanpassen:
1. Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Fax.
2. Druk op het tabblad Afdrukkwaliteit en druk vervolgens op Beeldverbetering.
3. Selecteer een optie op het scherm Beeldverbetering:
Kies Handmatig contrast om het contrast zelf aan te passen. Schuif de schuifbalk voor
Handmatig contrast omhoog of omlaag om het contrast te verhogen of verlagen. In de
middelste stand, Normaal, wordt het contrast niet gewijzigd.
Kies Auto contrast om het contrast door de printer te laten instellen.
4. Selecteer OK.
Formaat van het origineel opgeven
Om te zorgen dat u het juiste gebied van de documenten scant, geeft u het origineelformaat op.
Het origineelformaat opgeven:
1. Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Fax.
2. Druk op het tabblad Opmaakaanpassing en vervolgens op Origineelformaat.
3. Selecteer een optie op het scherm Origineelformaat:
Auto-herkenning: Hiermee laat u de printer het formaat van het origineel vaststellen.
Opmerking: De optie Auto-herkenning is alleen ingeschakeld wanneer het origineel in de
dubbelzijdige automatische originelendoorvoer (DAOD) is geplaatst.
Voorinstellingen scangebieden - hiermee geeft u het te scannen gebied op, als dit
overeenkomt met een standaard papierformaat. Selecteer het juiste papierformaat in de
keuzelijst.
Aangepast scangebied - hiermee kunt u de hoogte en breedte opgeven van het te scannen
gebied. U kunt het gebied opgeven door de pijltoetsen Lengte (Y) en Breedte (X) te
gebruiken.
4. Selecteer OK.